Berekening en realisme
Het is zuivere berekening en louter realisme. Wanneer de Spaansche Affaire ingezet op 18 Juli 1936, terwijl Frankrijk laboreerde aan revolutionnaire troebelen, een voorspel was tot fundamenteele Europeesche machtsverschuivingen, een preludeerende schermutseling met behulp van welke de tegenstander strategische stellingen betrok (langs de Pyreneeën, in de Middellandsche Zee, op de Afrikaansche Noordkust, op de Canarische eilanden in den Oceaan) welke zijn plannen zullen bevorderen, wanneer de Spaansche Affaire dus, wat geenszins zeker is, hoewel mogelijk en waarschijnlijk, de introductie ware tot een reusachtige, welberaamde wereld-omwenteling, dan hebben de Franschen, hoe het ook zij, den vijand aan hun poorten en grenzen, want onder alle omstandigheden was een preventieve afweer hun ontzegd. Wat zal tegenover deze geduchte eventualiteit de beste tactiek zijn van de Fransche regeering? Primo: het preludium zoo lang mogelijk te laten duren, de schermutselingen te rekken die den vijand militair afmatten en financieel uitputten; zijn uithoudingsvermogen geleidelijk ondermijnen, zijn oorlogsbevliegingen langzamerhand verzwakken. Aan dezen eisch is zonder eenigen twijfel voldaan tijdens het bewind van Léon Blum, hoewel onder heftige protesten van een overwegend deel der Fransche natie. Secundo: geen partij kiezen als de ontknooping nadert; hoe langer hoe meer onpartijdig worden naarmate het einde van het preludium in zicht komt.
Van een overwinning der Spaansche Republiek valt geen enkele complicatie te vreezen. Zegeviert daarentegen Franco, dan staan de Italianen en Duitschers met hun kanonnen, tanks en vliegmachines aan een Fransche grens die tot dusverre onversterkt bleef. Wanneer Frankrijk echter militair zou intervenieeren ten gunste van Madrid en Barcelona, dan heeft het niet alleen deze Duitsch-Italiaansche divisies en wapenen te bevechten, maar ook de soldaten van Franco wier aantal geschat wordt op 700.000 man. Door het rekken van het voorspel is ook het uithoudingsvermogen dezer manschappen echter danig aangetast. Het zou een mirakel zijn wanneer de legers van Franco na een afgrijselijken burgerkrijg van drie jaren veel lust toonden om ten behoeve van Duitschers en Italianen hun land over te leveren aan nieuwe verwoestingen, hun volk aan nieuwe slachtingen, tenzij de Franschen hen daartoe absoluut zouden dwingen. Reeds in September 1938, terwijl de Franschen op 't punt stonden Spanje binnen te vallen en Spaansch Marokko, verwittigde generaal Franco het Fransche gouvernement spontaan van zijn neutraliteit. Na zijn overwinning zal Franco vermoedelijk nog neutraler zijn tegenover een Europeesch conflict en mocht hij weifelen, mochten zijn bondgenooten hem overreden of noodzaken zijn land en zijn volk prijs te geven aan ongedwongen rampen, dan zouden volgens de meeste waarschijnlijkheid Franco's soldaten de eersten zijn om hun aanvoerder tot normaler en menschelijker inzichten te bewegen. Er bestaat zelfs een groote kans dat zij de Franschen helpen om Italianen en Duitschers op deze slagvelden zoo spoedig mogelijk onschadelijk te maken, in plaats van een vijandelijk leger van 700.000 man zou Frankrijk in Spanje dus een bondgenoot vinden, geheel onvrijwillig, allesbehalve enthousiast voor de Fransche zaak, maar geenszins te versmaden.
Hoewel oogenschijnlijk strijdig met Frankrijk's elementairste belangen, hoewel indruischend tegen al zijn sympathieën, is de stiptste neutraliteit bijgevolg de rationeelste houding welke de Franschen kunnen betrachten in het laatste stadium van den moorddadigen Spaanschen broederstrijd. Niets valt dikwijls moeilijker dan redelijk te zijn, vooral wanneer de redenen der redelijkheid te confidentieel blijken om uiteengezet te worden op tribunes. Maar zoo ooit dan moeten nu de berekeningen der rede het overwicht behouden op hartstocht en instinct.
[verschenen: 10 februari 1939]