Tardieu
Een beteren zin kan men niet hechten aan het zonderlinge avontuur dat deze maand overkwam aan André Tardieu. Hij werd door Léon Blum langs den omweg van Yvon Delbos, voormalig minister van Buitenlandsche Zaken, en een ongenoemde hooge politieke persoonlijkheid die zich met de boodschap belastte, uitgenoodigd tot het formeeren en presideeren van een cabinet van Nationale Unie. De zaak is ontwijfelbaar. Blum en Delbos hebben getracht de uitgelekte geruchten te logenstraffen. Bij de eerste toespeling van Tardieu op geschreven bewijsstukken hebben zij alle verdere polemiek gestaakt.
Gelijk ieder weten kan trok Tardieu zich terug uit het politieke leven, na dertien maal minister geweest te zijn of minister-president en legde alle ambten neer omdat er met de republikeinsche instellingen zooals ze zijn, of bij den toestand van ontreddering waarin ze geraakten, niets valt uit te richten voor een man die zijn vaderland wil dienen zonder zijn kansen te verbrassen en zijn tijd te verbeuzelen. Sinds dien opzienbarenden terugtocht arbeidt Tardieu aan een werk dat den titel draagt ‘Refaire la Révolution’, waarvan twee deelen verschenen over welke hier geschreven werd. Het derde en slotdeel, dat de conclusie zal bevatten der experimenteele critiek en de onvermijdbare hervormingen zal exposeeren, moet verschijnen in den aanvang van 1939. Zoo gaan de kwalen waaraan Frankrijk lijdt, parallel met het opsporen en redigeeren der recepten. Een soortgelijk experiment werd nog nimmer ondernomen. Het is een uniek en merkwaardig geval dat historisch kan worden.
Er leeft op 't oogenblik geen integraler revolutionnair in Frankrijk dan de anti-socialistische André Tardieu. Niemand ook wordt hartgrondiger verfoeid door de parlementaire kringen, zoowel Kamer als Senaat, dan deze medewerker van Clemenceau. Tardieu heeft uitdrukkelijk en herhaalde malen te kennen gegeven dat hij de onvoorwaardelijke inwilliging zijner premissen en conclusies, de totale onderwerping aan zijn ordonnanties als eisch stelt tot aanvaarding van een macht welke hem zou kunnen worden aangeboden. En Blum was van Tardieu's draconische eischen niet onkundig. Hij kent ook Tardieu's intransigentie, en de luttele sympathie welke hij, Blum, kan verwachten bij Tardieu.
Niettemin liet Blum het bewind offreeren aan Tardieu. Hij aarzelde niet zich bloot te stellen aan een weigering die inderdaad gevolgd is. Hij schrok evenmin terug voor het risico van zich te compromitteeren door een vruchteloozen stap bij een gehaten antagonist.