Luchtje van ontbinding
Hierbij noteert de degelijke observator: De Franschen, van het schellinkje tot de loges, die van enthousiasme trappelen voor zulk een melo-dramatischen draak, opgefleurd met een vernisje van litteratuur, hebben zonderlinge begrippen omtrent moderne tooneelkunst, wat tenminste den inhoud betreft, want de vorm, vertolking en mise-en-scène, is onberispelijk. Maar nog zonderlinger begrippen hebben zij over orde, familie en moraal, in ieder geval op de planken. Men moet aannemen dat het hun ontbreekt aan de elementairste fijngevoeligheid, en ook aan een minimum verbeelding, daar zulke schuine complicaties, in levenden lijve vertoond, belangstelling bij hen kunnen wekken en zelfs geestdrift. Een onderwerp als van ‘Les Parents terribles’, juist omdat men 't als normaal beschouwt, hetgeen niet voldoende vergoelijkt of verklaard kan worden door de dikhuidigheid of de vergroving van den auteur en zijn publiek, een dergelijk milieu zweemt naar de ergerlijkste anarchie en wasemt een walgelijk luchtje uit van ontbinding. Men kan zich een maatschappij, een volk dat zich geestelijk voedt en verkneutert met zulken opgedirkten afval, moeilijk voorstellen in een staat van gezondheid.
Zeker is er iets rottende in 't brein van Jean Cocteau, en voor zooverre hij een bloem van het geraffineerdste Fransche intellect belichaamt mag men gelooven dat er iets rot in Frankrijk. De graad van decadentie, welke een verschijnsel als ‘Les Parents terribles’ aanwijst, is sterk genoeg om er later en a posteriori een eventueele instorting mee toe te lichten. Zoolang evenwel die instorting niet heeft plaats gegrepen kan men niet voorzichtig genoeg zijn met anticipaties. Vóór 1914 reeds was Cocteau, futuristisch jong dichter toentertijd, een kronkel in de Fransche hersens, een kronkel waarop men de negatiefste verwachtingen had mogen baseeren. Maar omstreeks 1914 reeds was Cocteau niet het geheele Fransche hersenstelsel, en zelfs geen belangrijk deel ervan, gelijk de evenementen getoond hebben. Behield het volumen dat hij inneemt dezelfde proporties of vermeerderde het? Men kan dat niet objectief vaststellen. Doch gelijk hij zich in 1914 uitmiddelpuntig bewoog onder zijn landgenooten, zonder direct of zijdelingsch contact met de hoofdstroomingen, zoo mag men vermoeden dat hij ook in 1938 niet méér vertegenwoordigt dan een capricieuze vertakking van ondergeschikt belang, een dier grillen welke het Fransche temperament kruiden zonder tot consequenties te voeren.
Het is in ieder geval, merkwaardig dat een auteur in den zomer van 1938, onder de algemeene beklemming, een stuk kon schrijven dat zoo weinig verband en voeling houdt met de overwegende gewaarwordingen zijner natie. Zulke auteurs kunnen talent bezitten, maar het ware overdreven om ze voor profeten te laten doorgaan. Het zou overigens roekeloos zijn om een oordeel te vestigen op een kunstenaar die niet de eenige is onder zijn landgenooten. Om conclusies te trekken moet men over ernstiger gegevens beschikken dan de gepeperde wissewasjes en de scabreuze drakerigheden van het Théâtre des Ambassadeurs, dat evenmin het eenige tooneel is van Parijs.
Het tweede theater dat de observator bezocht was L'Odéon, waar ‘Paris-Babel’ werd opgevoerd van Emile Fabre. Zijn notities over dit drama zullen het onderwerp zijn van een volgenden brief.
[verschenen: 4 januari 1939]