Geen serieus begin
Zulk een begin maakte geen serieuzen indruk. Het was een vertooning die onder pakkende gezichtshoeken gefotografeerd kon worden, maar voor technici der Sociale Revolutie, voor leerlingen van Dimitrof, was het zuiver kinderwerk. Wat nog minder serieus aanvoelde, was de verschuiving van den grooten dag, die geheel Frankrijk moest doen beven in zijn fundamenten. Aanvankelijk was de datum der algemeene staking vastgesteld op een Zaterdag, hetgeen de regeering nauwelijks een etmaal liet om de noodige maatregelen te nemen. Zóó aangepakt liet de zaak zich leelijk aanzien en beloofde weinig goeds. Maar alsof de leiders geschrokken waren van hun eigen durf en zonder eenige geldige reden of zichtbare oorzaak, verzetten zij den schrikbarenden datum op een Woensdag. Voor een manoeuvre, welke des te meer kans van slagen had naarmate zij bruusker, onverhoedscher werd uitgevoerd, scheen dat uitstel, wijd en zijd aangekondigd, een zonderlinge en verdachte tactiek. Geheel gratis en ongedwongen gaf men het gouvernement vier volle dagen tijd om alle strategische posities te betrekken, om voorzorgen te treffen, om de publieke opinie te bewerken, om de slappen die den grooten hoop vormen te demoraliseeren, en om de overwinning te behalen in een fauteuil, gelijk men zegt.
Deze vreemde bedisseling rook verbazend naar afgesproken werk, over en weer. Let wel dat Jouhaux, leider der Werklieden-Confederatie, eveneens Regent is van de Banque de France, en dat de twee menners, die de spoorwegstaking moesten organiseeren en afkondigen (zij heeten Jarrigion en Semard) deftig zetelen in den Raad van Beheer der Nationale Vennootschap der Fransche Spoorwegen. De vermelding dezer dubbele, paradoxale functie verdient ongetwijfeld een geheele serie uitroepteekens, maar zij is niettemin de strikte waarheid. Een Raad van Beheer die een staking proclameert tegen zijn eigen onderneming. Ook dat behoort tot de hoogere komedie.
Van den anderen kant echter dampten er wasems van een drama, die men bijna met ongerustheid opsnoof. Primo was iedereen uit zijn voegen wegens de superfiscaliteit der decreten. Vervolgens had Paul Reynaud het geval nog verergerd met een ongekende brutaliteit. In de Radio zei hij woordelijk en met het meest sarcastische accent dat hij vinden kon: ‘De week der Twee Zondagen is uit de wereld, afgeloopen, van de baan.’ Om de arbeidende klasse buiten zichzelf te brengen, had hij niets beters kunnen verzinnen. Met een even sardonische klank in zijn stem berichtte hij dat veertigduizend spoorweg-employé's aan den dijk gezet zouden worden. En al hield hun Minister Anatole de Monzie voor de micro een heele cursus in spoorweg-exploitatie om zijn beambten te kalmeeren, men geloofde hem niet. Integendeel. De man van de straat begon zich af te vragen of het gouvernement soms de staking wenschte, of het misschien in de bedoeling lag der regeerders om een conflict niet te ontwijken, maar veeleer uit te lokken, en de knoopen door te hakken die overal nog slingerden van twee jaren Front Populaire en zijn eindeloozen nasleep van geharrewar. Door een staking te ondernemen waartegen Daladier op zijn kalme gemak links en rechts kon mobiliseeren en requisitionneeren, zou de arbeider en de ambtenaar eigenhandig de pretexten hebben geleverd om hen de laan uit te sturen. Hun wegzending zou dan geen ontslag heeten, maar revocatie, met alle risico voor de belhamels en heethoofden om, als gemobiliseerde werkkrachten, berecht te worden door een krijgsraad.