Wanbeheer
Er waren dus twee pompen beschikbaar in de reusachtige havenstad. Maar toen de brand gesignaleerd werd bleken de spuitgasten, als in een dorp, uit alle hoeken te moeten worden samengetrommeld, daar de kazerne te klein was om de manschappen te herbergen. Zij verschenen bijgevolg op de plaats der ramp met een half uur vertraging. Toen zij hun materiaal ontrolden merkten zij dat alle slangen lekten en bovendien te kort waren. Er was geen pressie, want de senatoriale candidaat Tasso had zijn water verkwanseld. Geen enkele straal spoot hooger dan zes meter. De brandweer had twee bruikbare spuiten doch slechte één ladder. Eén! Ook die eene ladder, dateerend uit patriarchale tijden, was te kort. Zij reikte niet verder dan twee verdiepingen. Een enkele spuitgast op die enkele ladder moest machteloos toezien hoe op een derde, vierde en vijfde verdieping vrouwen en mannen, tusschen rook en vlammen, zonder eenige kans op redding, zich kronkelend aan de vensterposten klampten. Zij konden niet springen, want evenmin als slangen, evenmin als water, had de Marseillaansche brandweer zeilen of netten, om de ongelukkigen op te vangen.. Zij waren veroordeeld levend te roosteren onder de oogen der ontstelde, benauwde en wanhopige toeschouwers. In het Hôtel de Noailles, aan den overkant van den Bazaar der Nouvelles Galeries, waar tientallen menschen blakerden voor de ramen, logeerden een aantal leden van het gouvernement, die het Congres bijwoonden der Radicalen. Het vuur stak de breede straat over, tastte het hôtel aan en dreef de regeering op de vlucht. Yvon Delbos, ex-minister van Buitenlandsche Zaken, werd gefotografeerd met een pak linnengoed onder den arm. De appartementen van Georges Bonnet, zijn opvolger, werden geplunderd, en in de zakken van een der inbrekers die men betrappen kon werd de correspondentie gevonden welke bestemd was voor den minister van den Quai d'Orsay. Want ook dit typeert de administratie van den socialist Tasso dat,
terwijl de brand woedde, een menigte boeven, als op een afgesproken sein, en als strandjutters, stelend en roovend neerzwermden over de Canebière.
Voor dezen keer heeft de Fransche regeering zich met eigen oogen rekenschap kunnen geven van een wanbeheer, een zorgeloosheid, een knoeierij, een sleur, waarin, helaas, niet alleen Marseille uitblinkt. Op tien passen van de zee, een brand, en... geen water! Zonder hulp der omringende steden tot uit Lyon (zelfs de Parijsche brandweer, op acht honderd kilometer afstand, stond op 't punt om uit te rukken) ware niet enkel de geheele Canebière, maar gansch Marseille in asch vergaan. Men ijst en men kookt wanneer men bedenkt dat in September de oorlog met zijn moderne verdelgingsmiddelen uit de lucht had kunnen neerploffen op dit millioen inwoners met hun twee spuiten, en dat het juist de Tasso's waren en hun geestverwanten die zulk een verantwoordelijkheid op zich namen met een licht hart. Wanneer de waarschuwing tot hen doordringt, mag gezegd worden dat de aanmaning van den onzichtbaren deurwaarder, zelfs al kostte zij een kleine honderd dooden, niet te duur betaald is. Zij zal afgrijselijke brandstapels en schrikbarende slachtingen uitsparen, wanneer zij de Franschen wakker schudt.
[verschenen: 19 november 1938]