Een uitgelezen jaar
Wat Maurice Privat voorspelt voor 1939.
Parijs, 15 October 1938
Het is begrijpelijk, na alle emoties welke de menschen in de laatste weken hebben doorgemaakt, dat zij nog nieuwsgieriger dan vroeger zijn geworden naar wat hun te wachten staat in de toekomst, die iedereen, ondanks alles, popelt te beleven. Dramatische tijden zijn een ware zegen voor de waarzeggerij en haar profeten. Terwijl de meeste dingen vertraging ondergingen door een ramp die ter elfder ure werd uitgesteld, verschijnen de astrologen twee maanden vroeger dan gewoonlijk met hun voorspellingen voor het volgend jaar. Het dagelijksch verkeer met de Nornen die de draden spinnen maakte hen niet minder geschikt voor de practische kanten van hun doorluchtig ambt en zij smeden het ijzer terwijl het heet is.
Onder al die hemelvorschers heb ik steeds de warmste belangstelling gevoeld voor de openbaringen van Maurice Privat, ‘de man die de gansche wereld verbaasd heeft door tien maanden te voren en op hun nauwkeurigen datum het ultimatum van Hitler aan Oostenrijk en den intocht der Duitsche troepen in Weenen te voorspellen’, zooals hij zich met billijken trots aankondigt op den omslag van het laatste zijner sibyllische geschriften.
Wegens zijn relaties met verschillende politieke kopstukken en wegens de plaats welke hij inneemt in de publieke opinie zou Privat met eenig recht de officieuze wichelaar mogen heeten der Fransche Republiek. In 't particuliere gebruik is hij de duurste der zieners en voor den prijs die een zijner volledige horoscopen kost kan men zich ook een auto aanschaffen, of een huis koopen. Voor het nut van 't algemeen is hij verreweg de meest complete en zijn ‘1939’ bevat meer dan duizend data die belangrijk zijn voor Frankrijk en voor de rest van den aardbol.
Een echte encyclopedie.
Hij staat voor niets. Met een stalen gezicht noteert hij de voornaamste data der Beurs en den aard harer voornaamste schommelingen. De aanduiding der effecten en hun koersen ontbreekt nog, doch dat is waarschijnlijk voor later, want elk jaartje neemt hij toe in boudheid, alsof hij niet alleen zijn vak hoe langer hoe beter kent maar ook zijn lezers. Daar hij zich niet uitsluitend bezig houdt met de politieke of financieele lotsbeslissingen meldt hij voor 1939 ook de ontdekking eener nieuwe planeet, welker vibraties hij bespeurd heeft in het zodiacale teeken van den Ram, ‘op 15° breedte, bij de ster Alpheratz, tennaastebij 90° van Vega en Sirius’. De nieuwe satelliet bezit de karakteristieken van Minerva, de godin der intelligentie, die, gewapend met helm, speer en schild, ter wereld kwam uit het hoofd van Jupiter, nadat Vulcanus met een bijl den schedel gespleten had van den meester der goden. Precieser kan het niet (precies is niet 't zelfde als accuraat) en Privat noodigt dan ook de astronomen uit om met hun telescopen de gesignaleerde plek te fotografeeren van het firmament. Hoewel 't après tout zonderling is dat aan Minerva, die het evenwicht symboliseert tusschen geest en materie, wijsheid en kracht, nimmer een hemellichaam werd toegekend (alsof er in ons zonnestelsel geen plaats en geen functie was voor een representante der hoogere Harmonie) weet ik niet hoeveel kans er bestaat op de ontdekking eener tiende planeet. Maar ik weet wat Privat de astronomen zal antwoorden wanneer de onbekende hemelbol zich niet laat vinden. Hij zal zeggen: ‘Geduld slechts; uw kijkers zijn nog te zwak.’ Zooals hij zich wanneer een datum niet klopt, uit de verlegenheid redt met de verklaring: ‘Op den dag dien ik aanwees trad het gesignaleerde evenement in wording en bestond dus, al manifesteerde het zich nog niet, of pas daarna.’