Een ultimatum
De Fransche oudstrijders wenschen een tweede München te voorkomen.
Parijs, 13 October 1938
Zij zijn niet te vroeg ten tooneele verschenen, de Oud-Combattanten der Nationale Federatie en haar leider Henri Pichot, die aan het hoofd staat van zes millioen man. Maar het is nooit te laat om goed te doen, zelfs al komt men een kleine tien jaar overtijd en al waren de buitengewoonste verschijnselen noodig om de honderd-zestig divisies die la Bataille de France wonnen in 1918, opnieuw in beweging te zetten.
Pichot was te München, waar hij veel gezien en ongetwijfeld nog meer geraden en geroken heeft. Hij was er in gezelschap van den ex-vaguemestre Daladier, in tegenwoordigheid van den ex-korporaal Hitler, en wat hem het diepst schokte moet geweest zijn het contrast tusschen het figuur van Daladier, die zijn verslagenheid niet kon verbergen, en het uiterlijk van Hitler, verwrongen en beklemd tijdens de debatten, maar waarop een ongekende vreugde begon door te breken toen het accoord geteekend werd. Men heeft te dikwijls de gezichten beschreven der Duitsche onderhandelaars van den wapenstilstand, in den wagon van Foch, om geen parallel te trekken, en vandaag die uitdrukking van bittere noodzaak en gebuktheid niet te herkennen op de gezichten zijner Fransche landgenooten. Als prijs voor den Vrede en als waarborg van Frankrijk's neutraliteit hadden de Duitschers in 1914 de uitlevering geëischt der vestingen Toul en Verdun. ‘Kom ze maar halen’ werd hun geantwoord In 1938 eischten zij als losgeld voor den vrede de fortificaties van Bohemen, die niet alleen door de Franschen gebouwd waren doch ten overvloede met hun eigen geld betaald en die op den koop toe menig militair geheim bevatten. ‘Onmogelijk is geen Fransch’ zei Napoleon. Hier werd ‘onmogelijk’ genaturaliseerd en opgenomen in het woordenboek der overwinnaars. Maar waarvoor waren zeventien honderd duizend Franschen gesneuveld als hun wapenbroeders twintig jaar later machteloos zulke onduldbare chantage moesten bijwonen en ondergaan?
Te Parijs teruggekeerd had Pichot den wil en de overtuiging dat een dergelijke positie van afhankelijkheid tegenover sabelgerinkel niet langer mocht duren. Dat was ook de publieke opinie, verscheurd en schommelend tusschen haar schaamte over dezen vrede, haar opluchting voor het geweken gevaar, en haar afgrijzen van den oorlog. Er was geen enkel Franschman die in de opoffering eener bevriende mogendheid had toegestemd met een licht hart. En de eerste roes was nog niet opgeklaard of men bespeurde reeds aan welke pressies men na een zoodanige onderwerping in 't vervolg blootstond. De Reichsführer liet het de Franschen trouwens weten. Met een loslippigheid en astrantheid waarvan hij zich in zijn toestand van medium misschien geen rekenschap kon geven, sprak hij te Sarrebrück, aan de Fransche grens, een bijna onbewimpeld veto uit over Churchill, Duff Cooper en Anthony Eden als regeeringspersonen. Hij brandmerkte hen die niet hadden willen buigen voor zijn bedreigingen als oorlogszuchtigen! Er was geen enkel Franschman onder. Hitler was dus tevreden over de Franschen, hoewel hij zich van elk woord onthield dat wees op schappelijkheid? Men voelde dat spreken en dat zwijgen als een dubbele smaad, die nog erger striemde in Frankrijk dan in Engeland.