In 't geweer
Hoe Parijs de afkondiging der gedeeltelijke mobilisatie ontving.
Parijs, 26 Sept. [1938]
Toen de menschen zich 's morgens naar hun dagelijksch werk begaven door de nog slaperige straten, vonden zij op muren en schuttingen de sinistere affiches der mobilisatie. Zij hadden ze niet gezien sedert Augustus 1914, maar daarom niet vergeten. Of men wil of niet, dat jaar zal een keerpunt zijn in de evolutie der menschelijke psyche en mentaliteit. Het gemoed heeft zich toen verrijkt, of is zich toen bewust geworden van een snaar, die, wanneer zij wordt aangeraakt, zacht of hard, een toon voortbrengt, welke niet slechts verschilt in tint van de andere klanken onzer innerlijke gamma, maar ook door zijn buitengewone, alles domineerende en doordringende intensiteit.
Die affiches zijn wit en zelfs de gekruiste vlaggetjes welke hen dienen als ornament, bleven blanco, ongekleurd. Zij waren aangeplakt in den nacht tusschen vier en zes uur, over het gansche territorium. Zij gelastten alle mannen wier mobilisatie-boekje de nummers 2 en 3 droeg, om zonder een individueele oproeping af te wachten, zich ‘onmiddellijk en zonder verwijl’ te begeven naar de hun aangewezen plaats van bestemming.