Monument
Op de tinnen van den veertig meter hoogen vierkanten toren van het gedenkteeken, opgetrokken in denzelfden steen, uit dezelfde groeven als de Londensche St. Pauls-Kathedraal, en in tegenwoordigheid van honderden Anzacs die als pelgrims de ceremonie der onthulling bijwoonden, is de laatste groet, de laatste aflossing, geblazen door drie klaroenen. Er is op aarde geen ontroerender melodie dan dit signaal dat met drie tonen de verscheuring en de stilling uitdrukt van het vaarwel: Er is geen drama, 't zij van Sophocles, Shakespeare of Wagner, welks expressie ooit zal opwegen tegen de aangrijpendheid waarmee wij afscheid nemen... van hen die leden en streden voor ons aller heil, van hen die naar deze plek ijlden omdat zij uit het hiernamaals de stem gehoord hadden van God, die hun het offer vroeg van hun leven tot redding van het menschdom, gelijk de tekst luidt van het Engelsch gezang (‘O dappere harten’) dat gedempt en bijna stamelend werd aangeheven door het koor der omstanders, in de laatste echo's van trommen en trompetten.
Daar was een Koning, en een Koningin. Daar was een President der Republiek. Daar waren Ministers en Bisschoppen. Daar waren de Opperbevelhebbers van Leger en Vloot. Daar waren de Veteranen van 1918, in oorlogstenue, met hun gepluimde hoeden. Doch vóór alles waren daar de Dooden. Zij die het offer brachten ten bate eener betere wereld. Nimmer en nergens verkregen zij een hoogere, een duidelijker, een dwingender realiteit dan op dezen heuvelkam en op dit moment der geschiedenis. Zij waren geen herinnering. Of men wilde of niet men moest gelooven aan hun werkelijkheid. Zij waren aanwezig ‘de eindelooze menigte der stilzwijgende getuigen’. En niemand was er te Villers-Bretonneux in wien niet een vraag naar hen opwelde of die zich niet mentaal ondervroeg wat zij die achter onze gezichtseinders vertoeven, denken van hen die de flambouw overnamen.
Deze beklemmende vraag, kon reeds gesteld worden in de necropool van Vimy, van Thiepval, in het onmetelijke knekelhuis van Douaumont. Het was echter de eerste keer dat de Dooden, Franschen en Engelschen, voor 't eerst sinds 1918 eendrachtig hand in hand ziende, schenen te antwoorden zonder verwijt.
[verschenen: 12 augustus 1938]