Henri Ghéon
Maar liever nog had ik die machtigen als toeschouwers gezien bij het Spel van Henri Ghéon, dat ter gelegenheid der herrijzenis der Kathedraal vertoond werd onder haar portalen. Ghéon, die in de litteratuur debuteerde als agnosticus, werd in de loopgraven van den Yzer bekeerd tot het katholicisme door een officier die kort daarna sneuvelde. Bij zijne bekeering legde hij de gelofte af, zegt men, dat hij honderd tooneelstukken zou schrijven tot verheerlijking van zijn nieuwe geloof. Hij is ongeveer genaderd tot het vijftigste of zestigste zijner drama's, welke slechts zelden verschijnen op de programma's van de theaters der Boulevards, maar die over gansch Frankrijk worden gelezen en opgevoerd door reizende troepen. In ‘Les Heures de Reims’ geeft Henri Ghéon, stellig een der grootste en scheppingskrachtigste der levende dichters, juist een verklaring van het hiëroglief der Kathedraal. Zij vangt aan met den marteldood van Saint Nicaise, die een hymne zong toen de Vandalen hem onthoofdden te Reims, zij eindigt met den brand der Kathedraal, die zelf meespeelt met al haar beelden, met al haar roosvensters, met al haar torens, en portieken, maar zij culmineert in het visioen der herrijzenis. En wie de accenten hoorde, waarmee dat stuk werd gedicht en opgevoerd, wie heeft bijgewoond hoe over de vlammen en de vale puinhoopen een stormend Chant du Départ uitbreekt (La victoire en chantant...) naast een Alleluja, zal geen seconde meer twijfelen of misschien de taal waarin men de steenen van Reims laat spreken tot het protocol behoorde eener ceremonie, of zij wellicht niet meer is dan een overdrachtelijke zegswijze.
Neen, de sprekende steenen der Kathedraal zijn een overstelpende, dwingende werkelijkheid, verstaan door het gansche volk van Frankrijk.
[verschenen: 30 juli 1938]