Pikante vraag
Daar is in de voornaamste plaats de kwestie van Wagner's afkomst. Was hij de zoon van zijn wettigen vader, Karl-Frederik Wagner, griffier bij de politie, of van Ludwig-Heinrich-Christian Geijer, acteur en kunstschilder, met wien zijn moeder Johanna-Rosina Bertz (of Peetz, of Ferthes... men is nog niet zeker van de spelling van haar naam) negen maanden na het overlijden van haar eersten echtgenoot hertrouwde?
Als het voor de waardeering van een genie in 't algemeen weinig ter zake doet of de naam waaronder hij op een register werd ingeschreven ten volle beantwoordt aan een genealogische werkelijkheid, bij Wagner verkreeg de twijfel omtrent zijn afstamming een bijzonder gewicht, dat sinds 1933, het jaar der apotheose van Hitler, voortdurend in beteekenis toenam. Wagner immers, de vurige aanhanger van Bakounin (een soort eerste editie van Lenin) en discipel van Proudhon (auteur van het beruchte gezegde ‘Eigendom is diefstal’), Wagner, de oude toovenaar van Bayreuth, is niet alleen verheven tot officieel componist van het Nazistische, antisemietische Duitschland, maar ten overvloede werd zijn kunst uitgeroepen tot de hoogste openbaring der edelste en zuiverste Duitsche ras-eigenschappen.
Het afstammings-probleem verwierf dus een meer dan anecdotische beteekenis. Het overschrijdt verre de grenzen der simpele, banale, pikante curiositeit. Het werd passionneerend. Volgens de eenen namelijk had Ludwig Geijer een ruime dosis semietisch bloed in zijne aderen, volgens anderen was hij van onvervalscht Joodschen oorsprong. Wanneer men in aanmerking neemt dat de naam van Wagner's moeder, Bertz, Peetz of Perthes, volgens diverse navorschers eveneens een specifieke Joodschen klank zou hebben, dan kan men zich voorstellen welk een bres in sommige fundamenteele Hitleriaansche concepties geslagen zou worden door een definitieve opheldering van het vraagstuk. Een onderzoek staat hier bijna gelijk met leedvermaak.