Bijdragen aan het Soerabaiasch Handelsblad (juni 1926-juni 1940)
(2017)–Matthijs Vermeulen– Auteursrechtelijk beschermdDruppel en oceaanMet versnelde vaart op weg naar verdere devaluatie?Parijs, 5 Mei [1938]Sinds een paar weken triomfeert de clown Boulicot elken avond grappig en aardig op de planken waar hij optreedt, met niets anders dan ‘Daladier, de Redder’. Gelijk de meeste clowns praat Boulicot in ernst. Hij heeft slechts te zeggen, met een gelegenheidsgezicht: Daladier? Le Sauveur, om de heele zaal te doen uitbarsten in geschater. Dat is een der tonen die de mixtuur vormen van de vox populi. Hij heeft weinig te beteekenen. Hij zal Daladier niet verhinderen te regeeren. Maar hij teekent toch een netelige, bedenkelijke nuance in de stemming en als ik Daladier was, gaf ik dezen nar voor de rest zijner dagen een pensioentje. Dat kan er nog wel af en het geld zou de kosten loonen. Het lijkt me niet gezond om met een Redder te lachen op een tijdstip dat het land een redder boven alles noodig heeft. Er zal nog een beetje harder geschaterd worden nu de eerste ‘trein’ der decreet-wetten die de Franschen uit den pekel moeten helpen, paffend en stampend is binnengeloopen. Hij werd met spanning verwacht want hij was ruim over tijd, en voor een man, die de dingen al ettelijke jaren en maanden zag aankomen, toonde Daladier volstrekt geen haast, hetgeen eenige verwondering baarde in verband met het bitter zure uur waarin men verkeerde. Die ‘trein’ dan, zooals hij nu eenmaal heet, beslaat zestig volle pagina's druks van het officieele blad der Derde Republiek. Dat is geen nummer meer van een krant, dat is geen aflevering, het is een lijvig boekdeel, een foliant. Daar ieder geacht wordt de wet te kennen, ontslaat dat stuursche volumen ieder van den plicht om het te lezen. Waar zou men den tijd vandaan halen? Men laat dat werk over aan anderen die 't weer overlaten aan anderen. Men gaat erop zitten, zooals de Franschman plastisch zegt om te beduiden dat hij er geen snars om geeft. | |
Woord en daadNiettemin weet iedereen wat de trein meebrengt. Daladier had onlangs nog verklaard - het waren woorden uit zijn eigen mond - dat de belastingen een overmatige hoogte bereikt hadden en dat het gevaarlijk was ze te vermeerderen. Hij had [enige foutief geplaatste woorden] ermee zijn bekommerdheid geuit over het feit dat de Franschen 43% van hun inkomen afdragen aan den rijksontvanger. Er lag dus opzichzelf niets verbazends in dat hij alle belastingen zonder uitzondering opsloeg met 8% en dat hij de natie per decreet uitnoodigde om in 't vervolg niet 43% maar 47 à 48% van haar inkomen te offeren aan den fiscus. Men raakte er langzamerhand gewend aan dat een politicus precies het tegenovergestelde doet van wat hij belooft, meent, wil en bedoelt. Dit neemt niet weg dat citoyeus en citoyennes over die 8% hun opinie hebben, een stevige, onverdeelde opinie. Unisono zeggen zij: Een kunst! Dat kan ik ook. Moest hij daarover drie weken nadenken! Acht procent op den heelen hoop. Waarom geen negen, tien, elf, twaalf? En wat zal dat in kas brengen? Een onnoozele vier milliard ongeveer. Terwijl er volgens alle deskundigen veertig à vijftig milliard te kort komen! Men bekeek die 8% van twee kanten, wat normaal was, door het groote en door het kleine gaatje van den kijker. Men zag niet hetzelfde, maar het effect was eender. Men werd er baloorig van. Daladier had 't klaargespeeld, tot zijn ontsteltenis waarschijnlijk, om van die 8% tegelijk een mug te maken en een olifant, tegelijk een druppel en een oceaan, een hapje en een rijstenbrijberg, een molshoopje en een Mont Blanc, een korrel zand en een woestijn. Het was veel en niet veel, alles en weinig, niets en meer dan genoeg. Redelijk en onzinnig. | |
Maar geen bezuinigingHet kan best, zei de citoyen onder den indruk dezer psychologische fout, dat de decreten uitstekende maatregelen bevatten, zooals de hernieuwing der handelsvloot, de ristorneering van zestig francs per honderd liter benzine aan toeristen, of weet ik veel. Eén zaak echter staat als een paal van gewapend beton boven water: dat ik, om een lastig kwartier te passeeren, geld zal moeten opnemen, vooral daar de plaatselijke belastingen van Parijs en andere gemeenten, niet zijn opgeslagen met 8% doch met 33% of méér. En waar is het decreet dat het geld goedkoop maakt? Waar is het decreet dat een rationeele rentevoet vaststelt? Waar is de weldoener die mij geld leent voor minder dan 9%? Morgen brengen. Hij informeerde te vergeefs. In al de zestig pagina's vond men geen spoor van een dusdanige reddingsplank. Men hoopt dat zij met een volgende trein komt, omdat hoop doet leven. In afwachting krijgt de citoyen geen enkele nuttige, urgente hervorming, geen cent bezuiniging (integendeel: men smijt met de milliarden) maar zijn derde devaluatie binnen de twee jaren. Wij hebben ze drie maanden geleden aangekondigd als absoluut onvermijdelijk. Daladier admitteert haar in principe en gouvernementeel door de toelating in zijn cabinet van Paul Reynaud en Raymond Patenôtre, twee uitgesproken devalueerders te hooi en te gras, tegen heug en meug, door dik en door dun. Ieder bijgevolg die ooren had om te hooren en oogen om te zien, was op de hoogte. Er is dan ook zelden een lucratiever operatie uitgevoerd en nimmer werd het den menschen (op voorwaarde dat zij eenig bedrijfskapitaal bezaten) gemakkelijker gemaakt om zich slapend te verrijken. Voor den Staat b.v. zijn de meeste rekeningen van dit jaar automatisch aangezuiverd (behalve de schulden die hij nog maken zal) en elk milliard dat omstreeks 1936 belegd werd in ponden sterling, guldens of ander valuta, kan meer dan verdubbeld beginnen te denken aan de terugreis. Men sprak indertijd van vijftig milliard die op de vlucht sloegen voor Blum zaliger gedachtenis. Zij hebben kleintjes gemaakt. | |
Slechts een halte?De magnifieke operatie is in de energiekste bewoordingen en klemtonen ter kennis van de natie gebracht als een soort van monetaire Hindenburglinie, als een Verdun, als een Ils ne passeront pas.Ga naar voetnoot81 Wij gelooven gaarne aan de oprechtheid van Daladier's overtuiging. Maar als er vijanden zijn die loeren op een doorbraak van dit front, dan bevinden zij zich niet in 't buitenland, zooals de massa der extra-naieve burgers zich misschien nog verbeeldt, doch in 't hartje van de vesting, in 't eigen cabinet van den eersten minister. Wanneer Reynaud en Patenôtre hun plan niet wijzigen is de huidige devaluatie slechts een halte. Volgens betrouwbare geruchten is het hun stokpaardje, hun idéé fixe en hun belang om den franc te reduceeren tot twee honderd per pond sterling. Dat dergelijke geruchten kunnen worden uitgestrooid is ongetwijfeld reeds verdacht en scabreus. Maar het is een kwestie van regeering of zulke wenschen zich verwezenlijken. Wij zullen spoedig merken waaraan wij ons te houden hebben. De twee vorige devaluaties veroorzaakten een prijsstijging van gemiddeld 50% voor alle levensbenoodigdheden, en de arbeidsloonen klommen navenant. Als dezelfde wisselwerking zich herhaalt heeft elke Paul Reynaud schoon spel. | |
Schoon spelSchoon spel en een royale kans. Want als de opgeschroefde salarissen der fabrieksarbeiders internationaal omgerekend aannemelijk worden na de derde devaluatie, millioenen staatsdienaren daarentegen, de landbouwers, en nog andere categorieën van geëmployeerden, werken volgens den tegenwoordigen koers ontegenzeglijk voor hongerloonen, als ware armoedzaaiers. Geen mirakel kan dien paradox houdbaar maken. Volgens de meeste waarschijnlijkheid bevinden wij ons op de helft van het hellend vlak, eventjes geremd in een bocht, maar op weg om met versnelde vaart naar beneden te tollen. Als Daladier, die doorgaat voor een personificatie der wilskracht, dat verhoedt, des te beter. Wij zijn in een eeuw welke ons dresseerde om aan het ongeloofelijkste te gelooven, zelfs aan zeeslangen. [verschenen: 16 mei 1938] |
|