Opschudding
Men kan hieruit afleiden welk oen opschudding in de socialistische gelederen veroorzaakt werd door de rebellie van Marceau-Pivert. Ofschoon hij den naam draagt van een generaal en van een vogel, en ofschoon sommigen beweren dat zijn voornaam luidt Sardanapalus, wat ik tot mijn spijt niet heb kunnen verifieeren, is hij een gewoon onderwijzertje in Suresnes, een Parijsche voorstad die tot dusverre meer bekendheid overwierf als het centrum der Fransche Soefisten dan als het hoofdkwartier van Marceau-Pivert.
Vanaf hij voor 't eerst van zich liet hooren, reeds verscheidene jaren geleden, is hij het Enfant Terrible geweest der Socialistische Partij.
Honderdmalen had hij wegens zijn buitenissigheden, zijn overdrijvingen, zijn heethoofdigheid, zijn compromitteerende loslippigheden geschorst, geschrapt, geëxpulseerd moeten worden uit een genootschap van revolutionnairen die zich de een na den ander rangeerden als goed bezoldigde pantoffelhelden. Doch men liet hem schreeuwen want men meende hem aan 't lijntje te hebben.
In de tactiek der opportunistische hooge oomes van het Socialisme diende het enfant terrible Marceau-Pivert niet enkel als een boeman tegenover de bourgeois, als een soort waarschuwing van ‘pas op! wij, Blum, Faure, Dormoy, Monnet, Spinasse, zijn het ergste niet wat u kan overkomen,’ maar ten overvloede fungeerde Marceau-Pivert bij hun eigen troepen als een soort van Alibi, zeer bruikbaar, dikwijls onmisbaar voor de officieele aanvoerders, een Alibi dat beteekende: ‘Wij, Blum, etc. doen niet precies wat wij beloofd hebben en zooals gij verwachtet. Dat is alleen omdat de omstandigheden ons noodzaken. In ons hart gaan we accoord met Pivert, en ziedaar het Socialisme dat zal zegevieren, wanneer we ons Trojaansche Paard veilig binnen de muren geïnstalleerd hebben van de burgerlijke veste.’