Maar......
Vanaf Clovis inderdaad is Frankrijk meer dan eenig ander land verscheurd geworden door nationale, sociale, economische, financieele, politieke, intellectueele en religieuze problemen, die om de haverklap ontaardden in verwoede disputen. Maar Frankrijk, ondanks die tweespalten, is Frankrijk. De verdeeldheid der Franschen heeft niet verhinderd dat de Hunnen verpletterd zijn op de Catalaunische Velden, dicht hij Châlons, dat de Arabieren verbrijzeld zijn te Poitiers. Zij heeft de kathedralen niet verhinderd, noch de middeleeuwsche muziek, noch de Kruistochten, noch de eeuw van Lodewijk XIV, noch het decimale stelsel, noch het epos van Napoleon, noch de verovering - voor de tweede maal! - van een koloniaal rijk, noch de mobilisatie van 1914, noch de eerste Slag aan de Marne, noch, na de muiterijen van 1917, de tweede Slag aan de Marne. Waarom zou die oneenigheid ophouden? En waarom zou er aan die bestendigheid in het voortbrengen van de hoogste waarden een einde komen?
‘Als ik in Frankrijk leefde, zei Metternich, zou ik er liever neven hebben dan broers.’ Daarmede is grosso modo een der onveranderlijke factoren getypeerd van den Franschen volksaard. Met zulke mentaliteit kan Unie (politiek, sociaal, etc.) wenschelijk zijn, omdat zij veel zou vergemakkelijken misschien, maar zij is onbestaanbaar. Zij heeft dan ook nimmer bestaan. Noch Clemenceau, noch Poincaré, om niet verder in 't verleden terug te keeren, hebben zich ooit de medewerking kunnen verwerven der socialisten, niet eens hun welwillende neutraliteit, zelfs niet op de somberste tijdstippen der moderne geschiedenis. Onderwijst men trouwens de Fransche geschiedenis op de Fransche scholen anders dan als een soort van lange, eindelooze en permanente burgeroorlog?
Dat behoort nu eenmaal bij de Fransche psyche. Citoyens van het verschillendste pluimage zullen voortgaan te verlangen naar een eenheid welke zij in alle eeuwigheid moeten missen. Zooals altijd zal hun streven uitloopen op een precaire, onsecure, labiele combinatie. Dat is wellicht jammer, onverstandig, onredelijk. Maar wederom zal het niets verminderen, en gelijk Frankrijk was en is in wezen en verschijning, zoo is het groot genoeg.
[verschenen: 13 april 1938]