Het optreden van Dormoy
Maar het bevreemdendst van alles is het optreden van den voormaligen minister van Binnenlandsche Zaken Marx Dormoy. Een poos geleden, toen hij nog zijn ambt bekleedde, riep hij de journalisten samen en onthulde hen dat de regeering vanaf September-October 1936 op de hoogte was van het complot. Let wel: 1936. Het jaartal is geen drukfout. In dien herfst legde de Belgische grenspolitie beslag op een aanzienlijke zending mitraillettes en automatische pistolen, afkomstig van een Antwerpsche firma en bestemd voor Frankrijk. Na een enquête en enkele huiszoekingen deelden de Belgen het resultaat hunner nasporingen mede aan de Fransche politie, die aldus vernam dat zekere Jean-Baptiste en zekere Juif wapenen smokkelden voor rekening eener geheime organisatie. Op haar beurt arresteerde de Fransche politie twee medeplichtigen van Jean-Baptiste en Juif waardoor zij haar inlichtingen kon aanvullen en alle draden in handen kreeg der samenzwering die vanaf dit moment geen geheim meer was, noch voor de politie, noch voor het gouvernement. Curieus détail: Jean-Baptiste, beschuldigd de Cagoule verraden te hebben, verdween spoorloos uit de circulatie. Het lijk van Juif werd kort daarna gevonden in een riool in de buurt van San-Remo.
Deze ontdekkingen geschiedden in October 1936. Salengro, in November van dat jaar gezelfmoord, werd opgevolgd door Marx Dormoy. En gedurende meer dan tien maanden, hoewel op de hoogte van al haar kuiperijen, heeft Dormoy niet gekikt van La Cagoule. Hij had haar kunnen muilbanden in December 1936, na de schietpartij van Clichy, waar de Cagoule volgens Dormoy's eigen beweringen, ageerde als aanstoker. Hij had haar kunnen uitroeien in Februari 1937 na den moord van den economist Navachine, welken men vandaag op den hals schuift der Cagoulards; of in Juli, na den moord der Rosselli's, waarvan de Cagoulards zich nu zelf betichten. Of in September, na het springen der twee bommen in Parijs. Maar neen! Hij liet betijen. Hij wachtte. Niemand weet waarop. Maar misschien zou hij nog wachten wanneer de teekenaar Jacubiez niet zoo vriendelijk geweest was om zijn kogels te zaaien langs den weg. Want van dien November-dag 1937 dateeren de Verschrikkelijke Cagoulards.
Wij zullen ons niet riskeeren aan een uitlegging dezer ondoorgrondelijke gedragingen van een minister van Binnenlandsche Zaken. Zij zijn te paradoxaal. Zij zijn te irreëel. Men waant erbij te droomen. Is het niet onthutsend als men meent te moeten concludeeren dat de gebeurtenissen zich niet anders zouden hebben afgespeeld wanneer een zeer hoog personage, minstens even hoog als Marx Dormoy, in de schermen gefungeerd had als de occulte chef der Cagoulards, of in ieder geval heeft toegezien, 't zij actief, 't zij passief, wat hier geen verschil maakt, hoe de touwtjes getrokken werden dezer naïeve en stupide poppen met hun Secret de Polichinelle? Zeer zeker hebben verscheidene Cagoulards dit gedacht en bij hun proces (als 't ooit tot een proces komt) zal men ongetwijfeld vreemde onthullingen bijwonen.
[verschenen: 17 februari 1938]