‘L'Espoir’
Op het huidige moment, bijna een maand na de losbarsting, is de slag van Teruel nog onbeslist, doch van nu af heeft Malraux het karakter der worsteling gewijzigd. Of wij dat karakter nauwkeuriger, waarachtiger zien dan voorheen zou ik zonder nadere gegevens niet durven uitmaken, ik constateer simpel impressies welke ik waarneem en die zich met de rapheid der faam verbreiden over Frankrijk. Rondom de republikeinsche legers van Barcelona en Madrid weeft L'Espoir met weergalooze uitdrukkingsmiddelen de wijding, de plechtigheid, de overreding eener aangrijpende, onweerstaanbare, doordringende melodie, en men kan zich nauwelijks verbeelden, dat een accent, zoo overtuigd en spontaan aandoend, ook niet gelijke dosis waarheid en werkelijkheid behelst. Dat is de macht der kunst, de macht van het Woord. Door Malraux worden de Spaansche republikeinen uit den ban van hun chaos bevrijd. Zij treden in een harmonische fase. Hij voert ze tot de sferen eener heroïsche, lyrische legende, en tevens ontsluiert hij een ideaal, een streven, een drijfveer waarvoor een denkend wezen, in wien het instinct gelegd is der Gerechtigheid, zijn leven kan wagen en offeren. Temidden der anarchie van den aanvang der revolutie, temidden der ontketende bestialiteit, temidden der gruwelen van gebombardeerde steden, van brandende straten, van fusillades, van luchtgevechten en veldslagen, temidden van de stroomen bloeds zien wij langzamerhand een orde groeien, een organisatie, en wat waardevoller is dan orde en organisatie, het geleidelijk besef eener menschwaardige taak, het ontwaken van een geweten. Allengs stillen zich de ontbreidelde passies. Het avontuurlijke, het animale, het bandieterige, het wilde, het onbeteugelde, het ontzinde vervaagt en verdwijnt. Uit den smook van branden en kruit, uit de paniek, uit de wreedheden en uit den waanzin rijst van lieverlede, hoe langer hoe helderder, het beeld van een idee, van een deugd, dat met een zacht lichtend aureool alles overlauwert, alles
verdringt, zelfs het bloed, de afgrijselijkheden, de tranen, het gekerm, de wroeging en de wanhoop. Daarom waarschijnlijk titelde Malraux zijn boek ‘L'Espoir’.