Overal thuis
Op alle meridianen van de zichtbare en onzichtbare aarde is hij thuis als in zijn kamer. Er is geen menschen-exemplaar dat hij niet teekent, van buiten en van binnen met een onfeilbare juistheid, 't zij staatsman, minister, priester, kardinaal, bisschop, keizer, zakenman, geleerde, ontdekker, uitvinder, schrijver, schilder, dichter, kantoorbediende, dokter, student, winkelier, samenzweerder, straatslijper, journalist, of de honderden andere incarnaties van een menschelijke gedaante die zijn blik geboeid hebben. Elk wezen heeft zijn eigen volledige, onvervangbare, origineele identiteit en zoo als geen twee bladeren van een boom geheel gelijkend zijn, zoo heeft elk der ontelbare personen van ‘Les Hommes de bonne volonté’ zijn verschillende intonatie en rhythme, zijn eigen temperatuur van levenswarmte, zijn eigen uitstraling. Gelijk wij de aarde overschouwen als een panorama, met een menigte zoemende steden en landschappen in alle seizoenen, onder iedere belichting, zoo doorkruisen wij maatschappelijke milieu's van een voorbeeldelooze en ongeloofelijke verscheidenheid, altijd raak geschetst in enkele zinnen of pagina's, van de bedenkelijkste tot de verhevenste. Wij doorloopen alle gradaties en degradaties van het instinct, van het edelste tot het meest perverse, alle phasen van de hemelsche liefde en van de aardsche liefde, en wij zien niet alleen Eros in elke gedaante, op elken leeftijd, in al de vormen en wanvormen welke hij aannam in de twintigste eeuw, maar daarnaast, met even veilige toets, de manifestaties van den Geest in ieder zijner uitingen, beiden, instinct en intellect, weergegeven met dezelfde wemelende schakeeringen, als de twee grondtonen van het leven in myriaden tonen resoneerend op eenzelfde klankbord.
Door dit Labyrinth, wijd van omvang als een vasteland, loopt een draad van Ariadne, dunner dan een lichtstraal. Men kan hem overal bespeuren doch nergens grijpen. Op het plan dat Jules Romains koos, en in de veelvuldigheid der aangeslagen klanken, vervalt alles wat men tot dusverre verstaan heeft onder actie, hoofdpersonen, ontwikkeling, enzoovoort. Hier breken alle geijkte vormen. Het is zelfs geen literatuur meer, ondanks menige betooverende beschrijving, psychologische analyse, of zuiver letterkundige episode. Hier voegt ook de naam niet van meesterwerk. Het is anders dan alles wat wij kennen, wij hebben geen criterium, noch in 't verleden noch in 't heden, geen maatstaf om ‘Les Hommes de bonne volonté’ te meten, en ik weet niet eens wat ik het meest bewonder, de quintessens in deze boeken vergaderd, of de uitnemendheid, de zeldzaamheid van het instrument Jules Romains dat ze distilleerde uit bergen van materiaal.
Met-dat-al, en gelukkig, is het einde van den ‘roman’ nog lang niet in 't zicht. Het schijnt zelfs niet dat de lijnen zich binnenwaarts wenden in een spiraal die vroeg of laat een middelpunt moet bereiken. En waarom zou dit werk anders eindigen dan met het einde van zijn schrijver? Eindigt ooit het leven, waarvan het een spiegel is, in een zijner millioenen facetten?
[verschenen: 17 december 1937]