De kroeg der bolsjewiki
‘La Rotonde’, op den Boulevard Montparnasse, was het Café van Lenin en Trotsky. Het begon als een kroegje, even modest als de aanvangen van het bolsjewisme, maar allengs vergroot, herbouwd tot een pompeus en altijd roezig, woelig drank-paleis, bleef de Rotonde in de verbeelding van een cosmopolitisch publiek het café der twee illusionisten, die met hun hersenschimmen een wereld ontwrichtten. Het banale marmeren tafeltje, echt of onecht, waar zij aanzaten met hun echtgenooten, met hun vrienden en trawanten, is een der bezienswaardigheden van het etablissement, evenals een autograaf van den eenigen die weldra alle pioniers zal overleven. Léon Trotsky. Niet ver van hier had Lenin op een zomerschen zondag-avond het fiets-ongeluk (hij werd omvergereden door een auto) dat hem bijna van 't leven beroofde. Het lot van Rusland, van vijf continenten, van millioenen menschen hing dien dag af van een onhandig bestuurder, en één millimeter richting van de wielen.
‘La Rotonde’ sloot haar deuren tijdens de crisis, bij gebrek aan de internationale clientèle welke het café bij voorkeur frequenteerde, zij heropende ze toen de crisis luwde, toen de toerist, vluchteling en uitgewekene opnieuw aanstroomden naar Parijs. Men kan zich voorstellen, dat de gedachten van Lenin's vrouw, van Trotsky, en zelfs van Stalin dikwijls wegdwalen naar dit onmogelijk oord, zonder bekoring, zonder grootheid, een nuchtere halte in een onafzienbare straat, dat om geheimzinnige onverklaarbare redenen een aantrekkingspunt werd van het heelal. Wederom is het terras van La Rotonde een Babel waar alle rassen en volkeren van het menschdom door een of meer exemplaren vertegenwoordigd zijn. In den roes van herinneringen bedwelmen zij zich aan de begoochelingen der toekomst. Zou zich iemand, incognito nog, onder hen bevinden wien het beter ware om op een zwoelen avond te struikelen onder de raderen van een auto? Men kan nooit weten, doch op analogieën afgaand, mag men het betwijfelen. Want La Rotonde is, naast café, nog altijd schilders-centrum. Degenen echter, die langs de expositie-wanden een Modigliani vervangen, van gebrek omgekomen in een hospitaal terwijl zijn vrouw zich uit wanhoop uit een raam wierp, of een ander dezer meesters, die in 't zenit van den roem zich ophing aan een deurknop, na zich de aderen te hebben opengesneden met een scheermes om met zijn eigen bloed op den wand te schrijven. ‘Adieu la compagnie’, degenen, die in de sporen wandelen van deze voorgangers, schijnen het op verre na niet bij hen te halen wat betreft het talent.