Strop van de communisten
Voor de vereenigde reactionnairen niettemin zijn de communisten verpletterd. En ook zij hebben gelijk. Ziehier een partij die over zes zetels beschikte in 1931. Zij pochte dat zij er 700 zou veroveren in de October-maand van 1937. Wij gingen dingen beleven, voorspelden zij, waarbij men verstomd zou staan. Zij overstelpten Frankrijk met een kolossale overdaad van propaganda.
De communisten waren de eenigen die zich de dure weelde konden veroorloven van schilderij-aanplakbiljetten in veelkleurendruk. Zij waren de eenigen die ambulante bioscopen over het land uitzonden. Zij hadden speciale films vervaardigd, en op mijn woord, lang niet slecht, en zeer verleidelijk. Met hun overweldigend propaganda-materiaal organiseerden zij aparte tentoonstellingen in stad en dorp. Op alle muren afficheerden zij hun laatste parool ‘Franschen vereenigt u!’ en dat andere, voor internationalisten bijna paradoxale motto ‘La France aux Français!’ In hun tallooze brochures, tractaatjes, kranten, vliegende blaadjes en plakkaten plagieerden zij met een onbetaalbare onbeschaamdheid de chauvinisten, grimeerden zij zich als patriotten, als liberalen, als pacifisten, zelfs als katholieken en als beschermers van den godsdienst. De kosten hunner campagne, de ontelbare verkiezings-bureaux en alles inbegrepen, worden op minstens honderd millioen francs geschat, een bedrag dat de partij uit regelmatige inkomsten onmogelijk kan dekken. Welnu, dat onbeschrijfbare, zestig-daagsche roffelvuur van charlatanisme, dat intensieve bombardement met boerenbedrog, wonderpoeder en kwakzalverpraatjes, die heele maskerade, al die weergalooze en sluwe toepassingen van den stelregel: het doel heiligt de middelen, al die cavalcades met het Trojaansche Paard, al dat gelaveer met de Bredasche turfschuit, leverde bij de eerste stemming niet meer op dan acht zetels. Wij zijn ver van de 700. Acht gekozenen op de 3500 candidaten die zij hadden, welk een misère! Welk een strop! Welk een sof! Laten zij er bij de herstemming nog 50 in de wacht sleepen. Zij die de honderd millioen fourneerden kunnen niet zeggen dat zij waar kregen voor hun geld. Per stuk komt elk der zetels waarmee ze weinig kunnen aanvangen hun op twee millioen.