| |
Desorganisatie in Frankrijk
Men vindt tegenwoordig wanorde in het land, doch niet meer dan in 1895 en in 1914, en niet meer dan de overheid vergunt
Parijs, 2 [moet zijn: 12] October [1937]
Nog hoor ik in de Radio, alsof het gisteren was, de stem van Vincent Auriol den Valuta-vrede uitroepen over de vijf werelddeelen.
Alle posten hadden dien dag aangekondigd dat de Minister van Financiën in den loop van den avond een gewichtige mededeeling zou doen en ieder hield lampen brandende, als de wijze maagden van de parabel. Tot over middernacht, tot tegen één uur. Plotseling werd een jazz in het midden afgebroken alsof er een draad geknapt was, en na een korte stilte, gevuld met gestommel, begonnen de smakelijke r's te rollen van den minister.
Auriol spreekt met het half-zuidelijk accent der politieagenten, gendarmes, douaniers en andere droogkomieken der populaire kluchtspelen. Op een toon die niet smeuïger kon, berichtte hij dat de drie groote democratieën een accord tripartit gesloten hadden dat voor eens en voor altijd de stabiliteit instelde en garandeerde der munt. Langs den neus weg bracht hij eveneens ter kennis van zijne chers citoyens dat de frank voortaan 43 milligram zou bevatten in plaats van 65. Voor het pond sterling dat 's morgens nog 75 noteerde beteekende dit een koers van 105. Een klok sloeg twee uur toen men de lampen uitdraaide. En zoo verneemt een natie in onze moderne eeuw de rampen welke haar overvallen. Men ging naar bed met een catastrophe, een derde armer dan men was opgestaan.
| |
De zakkende frank
Hoe lang is dat geleden! Juist twaalf maanden en enkele dagen. Vincent Auriol verliet Financiën. Hij werd Minister van Justitie, bewaarder van het Zegel, handhaver van wet, recht en goede trouw. Het Accord Tripartit met Engeland en Amerika is niet opgezegd of gewijzigd. Auriol's woorden en beloften zijn nog immer geldig. Maar de frank zakte. Hij zakte niet één maal. Doch twee, drie, vier, vijfmaal. Hij gleed niet, maar hij sprong, en telkens met bijna regelmatige tusschenpoozen, na een kleine halte. Naarmate hij tuimelde steeg de rest der valuta, want hij is de eenige die daalt. Op het oogenblik schommelt hij in een verhouding van ongeveer 150 tegenover het Engelsche pond. Dit wil zeggen dat een Fransche automobiel, een flesch champagne, een Parijsche japon, een villa op de Côte d'Azur de helft goedkooper betaald wordt door de buitenlanders dan een jaartje geleden. Wanneer ooit de valuta opnieuw ‘gealigneerd’ moet worden zal er roering heerschen op de beide halfronden! Maar kan er in gemoede nog kwestie zijn van een alignement? Bij de wijdheid der kloof welke den frank scheidt van het totaal der andere valuta werd de rooilijn een overwonnen standpunt. Gesteld dat Amerika en Engeland wilden en konden intervenieeren, dan lieten zij het gunstige uur vier, vijfmaal ongebruikt voorbijgaan.
| |
De schijn gered
Totnutoe bleef de schijn gered en wist Frankrijk den indruk te vermijden dat de buitelingen expres gebeurden. De twee partijen waarin de Franschen zich verdeelden, het Front Populaire en zijn antipoden, gemakshalve geëtiquetteerd als anti-fascisten en fascisten, vonden beiden voor het fenomeen der keldering den uitleg welke in hun kraam te pas komt en die op het eerste gezicht aannemelijk schijnt. De communisten en de socialisten beschuldigen de Speculanten, het Kapitaal, de Twee Honderd Families en een Zwarte Kas in Amsterdam. De fascisten, ook patriotten en nationalen genaamd, beschouwen de daling van den frank als een incident dat symptomatisch en symbolisch is voor een ensemble dat trapsgewijze naar een afgrond boldert. Voor hen lijdt niet de frank een crisis maar Frankrijk. Niet de munt strompelt naar de diepte, doch het volk, het ras, de natie der Franschen. De daling van den Frank, dat is de daling, de decadentie, de degeneratie, de aftakeling, de ontbinding van alles, en natuurlijk wordt die algemeene verbastering veroorzaakt en belichaamd door het Front Populaire.
Wij zullen ons de vrijheid veroorloven om zoowel de argumenten der eenen als de overwegingen der anderen te houden voor gezichtsbedrog.
| |
Speculanten
Ten eerste bestaan er geen speculanten in den slechten zin welke het gemiddelde publiek aan dit woord hecht. De ware speculant behoort niet tot de klasse der dobbelaars, doch tot de categorie van de mannen eener wetenschap. Hij heeft geen vooringenomen opinies, geen sympathieën of antipathieën jegens de natie in wier munt hij speculeert. Hij rekent hoofdzakelijk met feiten, met waarnemingen, en slechts voor een gering deel met hypotheses. Hij kan een beweging in gang brengen, bespoedigen, versnellen, doch hij kan haar nimmer veroorzaken. Zijn eigenaardigheid is niet om te raden, te gissen uit welken hoek de wind zal waaien, na een termijn van een, twee of drie maanden, doch om zulks met voldoende gewisheid te voelen, te weten, te bepalen.
Zoodra hij zich buiten de feiten, buiten de controleerbare gegevens waagt, wordt de speculant een ordinaire gokker, en machteloos tegen het massale blok dat een Staat vormt als Frankrijk. Poincaré bewees dit in 1926. Om de gokkers te verpletteren, die probeerden hem te dwarsboomen had hij geen drie dagen noodig. Een staatsman, die dat werkelijk wil, kan morgen de baissiers van den frank verbrijzelen als stroohalmen. De ware speculant echter zal dezen staatsman onmiddellijk en zonder aarzeling weten te herkennen.
| |
Wanorde en orde
Ten tweede: Men vindt heden ten dage wanorde in Frankrijk, anarchie, demoralisatie, desorganisatie, verrotting, doch niet méér dan omstreeks 1895 en 1914, niet méér vooral dan de overheid vergunt en gelijk de regisseur van een tooneelstuk toelaat omdat zij bij het scenario past. Tegenover elke wanorde kunnen zonder moeite een dozijn voorbeelden geciteerd worden van de hoogste en de edelste orde. Geen enkel der leidende kaders der Fransche natie, geen enkel harer eeuwenoude grondvesten, geen enkel harer Generale Staven is aangetast door een der kwalen welke met zooveel ophef gesignaleerd worden door nationalen en patriotten. Het Fransche volk toont gisting, doch niet meer dan bij zijn aard voegt. Op geen enkel gebied verraadt het sporen van vermoeienis of inzinking. Alle teekens, aanduidingen die het tegenovergestelde schijnen te bewijzen betreffen hoogstens den buitenkant. Hun waarde als feiten hangt voornamelijk af van den hoek waaruit men ze bekijkt of van de wijze waarop men ze benuttigen wil als polemiek of als literatuur.
Zoowel anti-fascisten als fascisten die zich bekommeren om het zieke frankje maken dus een verkeerde diagnose op van het geval. In hoever ze dat doen met opzet, per ongeluk, uit slordigheid, of ten gevolge van een wachtwoord, laat ik in het midden. Er is echter één factor die het minst van allen verwaarloosd mag worden wanneer men zich een realistisch oordeel wenscht te vormen over de monetaire situatie: Zij die commandeeren hebben het heft stevig in handen, veel steviger dan men oppervlakkig geneigd zou zijn te denken, en zij verstaan als geen anderen de kunst om de gemoedssnaren der natie te tokkelen als een instrument.
| |
Geen paniek
Tot vandaag hebben zij de toets der paniek nog niet aangeslagen. Toen in 1926 het oude pond sterling, toen nog van puur goud, zijn uitersten koers bereikte van 242 franken, wat ongeveer correspondeert met de 150 punten van dezen herfst, stroomde op de Place de la Concorde een menschenmenigte samen die aanstalten maakte om Herriot, bij het verlaten der Kamer, in de Seine te werpen. Dergelijke woelingen, waaronder alle revolutionnaire stroomingen gerangschikt moeten worden, ontstaan nimmer spontaan, in Frankrijk niet ten minste, hetgeen de Geschiedenis overvloedig aantoont. Zij waren altijd het effect van een occult bevel of van een geheime afspraak. Zelfs als de hoofdpersoon van het drama Bonaparte is, vallen zij onder de hoogere regisseurstechniek. Zij behooren tot een mise-en-scène.
Welnu, hoewel de frank in gevaar verklaard kan worden, bespeurt men geen vleugje van dat soort van opwinding onder de publieke opinie, en zelfs niets wat eenigszins daar naar zweemt en opgevat zou kunnen worden als een begin van onrust of ongerustheid. Eenerzijds zien wij deze rimpellooze kalmte. Anderzijds hebben wij cijfers, ontleend aan budgetten, balansen, statistieken. Te zamen lijken zij voldoende instructief om eruit af te leiden dat noch voor de socialisten en communisten, noch voor de patriotten en nationalen de Fransche munt haar laagste limiet naderde, in een ongewenschte zone verdwaalde of in een acuut stadium getreden is.
[verschenen: 25 oktober 1937]
|
|