| |
De onvoltooide
De groote tentoonstelling zal gesloten moeten worden voor zij af is!
Niettemin een onvergelijkelijk en grootsch geheel
Parijs, 9 October [1937]
Neen, ik zal mijn belofte om slechts over de Tentoonstelling te schrijven wanneer ze kant en klaar is, niet kunnen houden. Om de eenvoudige reden, dat de Expositie, zoodra ze af is, aangenomen dat ze afkomt, gesloten moet worden, terwijl we nog geen zekerheid hebben dat ze 't volgend jaar opnieuw zal openen. Beschouw dit vooral niet als humor. Het is ook geen kwaadsprekerij, gelijk sommige verbeeldingsrijke ijveraars voor Frankrijk's glorie zouden kunnen insinueeren. Het is het simpele constateeren van een feit, zonder eenig leedvermaak, want als ik bevriend ben met Plato, zooals de Ouden zeiden, ik ben nog meer bevriend met de waarheid.
Gisteren dan, onder den Eiffel-toren door een toertje doende over het Champ de Mars, waar ik sinds maanden niet geweest was, om in het Pavillon de la Lumière, aan 't uiteinde van 't terrein, den machtigen vuurtoren te zien die sinds enkele dagen daar gemonteerd is op het dak om 's avonds met een straal van tachtig kilometer te functionneeren, passeerde ik Mexico. Of men wil of niet, de aandacht wordt getrokken naar het land der Tolteken en Azteken, en van Quetzal-Cohuatl, de gevederde slang. Twee ontzaglijke leemen kolossen flankeeren de voorzijde van het zeer hooge gebouw, die geheel van glas is en den spitsen vorm heeft van een scheepsboeg. Het zijn twee echte, onbehouwen, logge bruten, met grove, ruwe, barsche, stupide, eigenwijze, geborneerde, bestiale koppen, met ledematen van rhinocerossen, welke de Beeldende Kunsten sedert ettelijke jaren reeds gefabriceerd hebben in menigvuldige exemplaren, en die naar allen schijn ons ter bewondering worden voorgehouden als specimen, als ideaal, als prototype van het evolutiestadium der hedendaagsche en wellicht der toekomstige menschheid. Merci voor dit monster zonder waarde! Merci voor dit achterlijke broertje van den man van het Neander-dal en andere troglodieten! De een heft, bij wijze van scepter, in zijn ruige knuist, een sikkel op. De ander salueert met een smidshamer. Het symbool laat aan duidelijkheid niets te wenschen over. Aan het tegenovergestelde uiteinde der Expositie, op het Paviljoen der Soviets, verheffen eveneens een man en een vrouw van gegoten metaal, de sikkel en de hamer in de lucht. Zij ijlen voorwaarts met fladderende kleeren. Maar zij lachen tenminste Zij hebben het air van een reusachtig vergroot schoorsteengarnituur dat men koopt in een bazaar. De Mexicanen, in leem, in bord-papier of in steen (ik ben niet zeker van het materiaal) hebben on de monumentaalste wijze hun solidariteit willen uitdrukken met Moskou.
| |
Leeg paleis
Deze pyramidale en terugstootende wachters echter bewaken een leeg en onafgewerkt paleis. Achter hun volumineuze ruggen slenteren tientallen werklieden, bezig met ik weet niet wat. De overkapte ruimte gaapt als een verlaten loods. Er is nog geen teeken van verf of stoffeering op de wanden.
Er is nog geen meubileering, nog geen inrichting. Niets dan de naakte muren, het plafond, de vloer en de twee titanische incarnaties van botte, zelfvoldane, dierlijke kracht. Ook dit is een symbool, dat geen commentaar behoeft.
Ziehier een natie die in de voorste gelederen waant te schrijden van de beschaving. Zuinig geraamd moet het gebouw dat haar vertegenwoordigt niet minder gekost hebben, zooals het nu is, dan vijf millioen francs. Zes maanden na de opening der Tentoonstelling kon het nog niet gereed komen, en een paar weken voor de sluiting wordt er nog aan gewerkt. Graag of niet, zulke feiten, in hun nuchterheid, zijn karakteristiek en verraderlijk welsprekend.
Zoo zal de Parijsche Expositie tot aan haar einde den naam verdiend hebben van de Onvoltooide, gelijk de beroemde symphonie van Schubert. Hoe jammer! Hoe jammer vooral dat we niet in Mei zijn, of in Juni. Want ik geloof werkelijk, na een zorgvuldige inspectie, dat Mexico, filiaal der Soviets, optreedt in de rol van den laatsten steen, van de laatste loodjes die het zwaarst wegen. En zonder geheel te kwader trouw te zijn kan niemand loochenen dat de leiders der Tentoonstelling, ondanks de booswilligheid van geniepige, machtige opposanten, alle openlijke sabotage en gluiperige tegenkanting ten spijt, ter elfder ure aan de boorden van de Seine een onvergetelijk meesterwerk volbracht hebben. Dat is onbetwistbaar en men betreurt des te meer dat dergelijke kwaliteiten pas erkend kunnen worden bij 't scheiden van de markt.
| |
Onvergelijkelijk
De Expositie schijnt zelfs in die mate onvergelijkelijk, nu de laatste objecties wegvielen met de laatste schuttingen, dat men verwonderd aarzelt wat 't eerst bewondering vraagt en wat 't meest. Al groeiende en al voltooiende verwierf de opzet een soort van onafzienbaarheid. Men kan haar niet bezoeken in drie dagen, niet eens in drie weken, en wellicht niet in een half jaar. Alleen in het Centre Régional, een juweel van conceptie en uitvoering, zou men een geheele vacantie kunnen doorbrengen, zonder zich te bekommeren om de rest. Men kan daar een reis maken door alle provincies van Frankrijk in quintessens. Men kan er proeven van alle Fransche keukens in hare optima forma, waarvan de geuren u uit alle straathoeken tegemoet waaien. Men snuift er alle parfums op, vanaf de bloemen der Côte d'Azur, de lavendel der Alpen, tot het zeewier van Bretagne. Men kan er twintig eigenaardigheden van woningbouw bestudeeren, van volksgebruiken, van meubileering, van costumeering, van wijnen, van likeuren, van muziek, van kookkunst, van landschap. Het is een Frankrijk in miniatuur, maar ruim, en in een oneindige verscheidenheid, gezellig, schilderachtig, instructief, waar zoowel de Franschman als de vreemdeling verrukt en vertrouwd rondwandelt.
En hoe, zonder oppervlakkig te blijven, een centrum als de Ambachten te beschrijven naar verdienste? Van de dozijnen paviljoens waaruit deze sectie bestaat, is er geen enkel, hetzij de edelsmeedkunst, het glasblazen, het pottebakken, de metaalbewerking, de bijouterie, het marokijnwerk, het hout, het behangselpapier, het glasschilderen, de verlichting, de opschik, de sieraden, de kunstnijverheid, het brons, geen enkel, zeg ik, dat niet van buiten en van binnen recht heeft op de ernstigste opmerkzaamheid. Alleen in het Palais de la Découverte, een onmetelijk laboratorium, een grootsche en bijna volledige synthese van de wetenschappen, kan men gansche dagen verwijlen tusschen de ontdekkingen en haar instrumenten in actie. Hoeveel uren eischt in het Paleis der Electriciteit het zes honderd vierkante meter beslaande tableau van Raoul Dufy, een speelsch, amusant maar magistraal schilder, die vanaf Archimedes tot verder dan Lorentz de geschiedenis in beeld bracht der electrische vonk?
| |
De Koloniën
Dan zijn er nog, in verdere hoeken van het emplacement, over afstanden welke men rekent in kilometers, de Koloniën waar het minste eilandje zijn paviljoentje kreeg, de Radio die zestien millioen gekost heeft alsof ze eeuwen duren moest, honderd andere gebouwen en gebouwtjes die hun kunstige en technische leering bevatten, de onovertrefbare retrospectieve tentoonstelling van Fransche schilderkunst, en de Van Gogh-expositie in de twee splinternieuwe musea, het Aquarium van het Trocadéro, het Planetarium, de Botanische Tuin, te veel zelfs om op te sommen in een enkel artikel, te veel om te détailleeren in een lange reeks boeken.
Dat alles is Fransch, het compendium eener beschaving in elk harer facetten en varianten. Wanneer men die complete staalkaart van een ongedacht gedifferentieerd en vindingrijk land ten naastenbij bezichtigd heeft, wanneer men duizenden trappen is opgeklommen en afgestegen, dan krijgt men, als toegift, op de hellingen van het Trocadéro en in de vlakte van het Champ de Mars de vijftig paleizen der buitenlandsche mogendheden, sommigen overweldigend als Duitschland en Rusland, imposant als Engeland, Amerika en Italië, curieus en indrukwekkend als Tsjechoslovakije en België, stemmig als Zuid-Afrika, barok en modernistisch als Spanje, maar zonder uitzondering interessant, verzorgd, pittoresk, en in elk onderdeel bestudeerenswaardig.
Tusschen haakjes: men heeft gezegd dat Holland en Indië in dezen mikrokosmos een te ondergeschikte figuur slaat. De meeste Franschen oordeelen daarover omgekeerd en ik ben het hierin met hen eens. Door zijn eenigszins religieus karakter, door zijn smaakvolle inrichting, zijn kunstzinnigheid, werkt Holland-Indië te midden van de monumentale gevaarten juist als een oasis van rust, orde, harmonie, als een oord van stille, lokkende betoovering welke u op den drempel reeds bevangt en die men bij den uitgang niet meer vergeet. Hierin onderscheidt Holland zich van alle overige exposanten en dat bereikt te hebben is geen kleinigheid.
| |
Te grootsch
Per slot verbaast de bezoeker zich dat deze onafzienbare, overrijke, te weelderige, te welige Tentoonstellingsconstructie in weinige maanden uit den grond kon rijzen als een stad in de Stad. Hij begrijpt ook dat zij niet rendeeren kan, op verre na niet, zelfs al wordt het geraamde aantal van vijftig millioen entrées gehaald. Zij werd te grootscheepsch, te grootsch. Maar wat hij niet begrijpen kan, wat hij niet gelooven wil, is, dat men dit meesterstuk, ternauwernood voltooid, nu reeds zou gaan afbreken.
[verschenen: 27 oktober 1937]
|
|