Krakeel
Hier namelijk weet men niet meer wat te denken. Na de beschamende nederlaag welke de Franschen geleden hebben in den wedren Parijs-Damascus is een vervaarlijk krakeel losgebroken tusschen de optimisten door dik en dun, en de pessimisten van hoe langer hoe erger. De eenen kammen alles op of praten alles goed. De anderen halen alles neer om af te breken tot den grond. Over en weer jongleeren zij met cijfers die onbetwistbaar schijnen, doch elkaar vierkant tegenspreken. Beurtelings rijzen de haren te berge van ontsteltenis en beurtelings ontwaakt men opgelucht uit een nachtmerrie.
Voor de zwartkijkers is de heele Fransche luchtvaart zooveel waard als oud roest. De blijgeestigen houden haar voor opperbest, prima, onoverwinnelijk.
Beide partijen hebben hun specialisten ter hulp geroepen die even knap goochelen met getallen en prestaties als de dilettanten. Doch ook de beweringen der deskundigen druischen tegen elkaar in. Waar schuilt de waarheid?
Een gulden middenweg tusschen schijn en wezen, tusschen theorie en practijk, tusschen op papier en in de lucht, is onvindbaar. Niemand kan er nog wijs uit worden.
Deugt het Fransche vliegmateriaal voor de helft, voor driekwart, in zijn geheel? Is het voor een vierde, voor twee derde onbruikbare rommel? Men begrijpt er niets meer van. Men weet alleen met stelligheid dat alle records voor Frankrijk verloren gingen op drie na, dat de luchtvloot zooals ze reilt en zeilt schrikbarende sommen gekost heeft en dat de fabrieken werken met een vertraging welke nergens geduld zou worden. Voor het overige blijken zelfs de vaklui in het volslagenste duister te tasten.
Gelijk bijna alles wat op 't moment in Frankrijk door de nevels en rookwolken heendringt zijn deze disputen weinig opbeurend. Doch in het geraas der twisten wordt de ommegang van Generaal Milch nog veel zonderlinger en merkwaardiger.
[verschenen: 21 oktober 1937]