De Marokkaansche Capitulaties
Beteekenis van de opheffing van een privilege dat vreemdelingen onder de rechtspraak van hun eigen land blijven
Parijs 14 Augs. [1937]
Het bericht dat Anthony Eden en Corbin, de Fransche gezant te Londen, op het Foreign Office een Fransch-Engelsche conventie geteekend hadden, krachtens welke de Marokkaansche Capitulaties waren opgeheven, nam in de Parijsche kranten niet meer plaats in beslag dan vier of vijf kleine regels, ergens in een hoekje. Het telegram ging ongemerkt voorbij. En toch, als het geen fabel is dat de naties een genius hebben, en toch, als het werkelijkheid is dat de dooden lang niet onverschillig worden voor de aangelegenheden die tijdens de aardsche ommezwerving hun hart bewogen, dan moet er bij het vernemen van dat bericht een trilling van geluk gevaren zijn door den genius van Frankrijk en door het onsterfelijk deel van Maarschalk Lyautey, wiens stoffelijk omhulsel rust aan den zoom eener oasis en eener woestijn in Afrika.
Want een tikje méér werd door die Fransch-Engelsche conventie Marokko uitsluitend Fransch bezit, ongedeeld en onvervreemdbaar eigendom der natie die aan de humaniseering van dat gewest haar bloed en haar schatten geofferd had. Een langdurig, moeilijk en gevaarlijk plan kwam een gewichtige stap dichter bij zijn voltooiing, aan welke met geduld, hardnekkigheid, toewijding, scheppingsdrang en zelfverloochening zoo vele jaren gewerkt was door de beste krachten van het volk.
De Capitulaties, zooals wij ze kennen in het internationaal recht, waren een uitvinding, en een geschenk aan Europa, van François I, de eerste Christenvorst die een bondgenootschap sloot met SolimanII, toen de Turksche legers nog het Westen bedreigden. De Fransche koning, in vriendschappelijke relaties tredend met een ras welks ideeën diametraal stonden tegenover de Europeesche wereldbeschouwingen, en dat zoowel door de eigenaardigheid van zijn brein als door de felheid zijner inborst weinig garantie bood betreffende de veiligheid en de vrijheid van blanke vreemdelingen met wie het eeuwen had geoorlogd, die Fransche koning wist door een ensemble van privileges de onderdanen van Frankrijk, de protégé's van Frankrijk en hun bezittingen te onttrekken aan de locale wetgeving, aan de zeer particuliere rechtspraak van een antipodisch denken, en het lukte hem om hen te plaatsen onder administratieve en juridische onderhoorigheid der vertegenwoordigers van de Fransche kroon.