‘Omgekocht’
Het staat niet meer tusschen de regels te lezen dat de schrijvers die oden en dithyramben zingen op Moskou omgekocht zijn met goud van Stalin. Hij zegt het vierkantweg. Hij geeselt de verslaafde, karakterlooze scribenten die in dienst van een onzaligen toeleg hun geweten en het geluk hunner medemenschen verkwanselen voor een schep geld. Hij schrijft ronduit: ‘Ik verwijt onze communisten de arbeiders belogen te hebben uit politiek.’ En hoe meent gij dat het ‘Internationaal Congres tot verdediging der Sovietische Cultuur’, dezer dagen vergaderd te Parijs, gereageerd heeft op aanklachten welke, komend van een man als Gide, elk intellectueel, intelligent of niet, zouden moeten doen huilen van verontwaardiging? De congressisten konden het boekje niet vermoffelen. Zij konden het evenmin discuteeren, want het is te formeel, en men discuteert niet de evidentie, noch feiten. Zij besloten dus op voorstel van zekeren Bergamin, ‘de beleedigingen’ van Gide te beantwoorden, niet met een kreet van afschuw maar met... een stilzwijgende afkeuring. Met een domper op de waarheid. Met een mondprop voor het Recht!
Het tweede werk, wegens de persoonlijkheid van zijn auteur nog bezwarender voor de Soviets, hun acolieten en hun advocaten, werd uitgegeven door Pierre Herbart, en opzettelijk geschreven om de samenzwering te ontmaskeren welke de trawanten van het Kremlin in naam van het Roode Paradijs, brouwen tegen de vrijheid en de veiligheid van den Franschen werkman. De auteur is niet zooals Gide een sympathiserende, doch een militant, een bekend partijgenoot.
Hij vertoefde vorig jaar gedurende acht maanden te Moskou. Hij was directeur der internationale Literatuur en naast een nicht van Tolstoï medewerker aan de censuur der Soviets. Hij is dus doorgewinterd en door de wol geverfd. Hij vond niettemin de kracht om zich schrap te zetten, zich los te worstelen. Dat is des te verdienstelijker wijl daarmee in Frankrijk, en ook elders, geen cent te verdienen valt. Hij noemde zijn boek eenvoudig U.R.S.S. 1936.
Hij, Pierre Herbart, bevoorrecht boven millioenen miserabele Russen bewoonde in het negentiende jaar der bolsjewistische revolutie, in dienst van Stalin, in den schaduw van het Kremlin, in 't hartje van dat Roode Paradijs, een huis waarvan de eenige keuken gedeeld moest worden door tien families die met vijf of zes personen per kamer logies kregen onder hetzelfde dak! De dienstboden bedelen de vrouw van Herbart de etenskliekjes af, de oude broodkorsten, de ribben van koteletten, het karkas van kuikens, om niet gedwongen te zijn ze te gaan zoeken in de vuilnisbakken. Zij verdienen veertig roebel per maand, de armzalige stakkers, worden niet gevoed en hebben zelfs geen bed. Allen schrapen en likken na den maaltijd de borden af harer meesters.
Allen rapen de afgekookte en weggeworpen theeblaren op, trekken ze opnieuw af en weeken haar broodkorsten in dat spoelsel.