| |
Gewijde grond
Beteekenis van het bezoek van kardinaal Pacelli aan Frankrijk en de wijding van de kathedraal te Lisieux
Parijs, 13 Juli [1937]
‘Het anticlericalisme is voorgoed van de baan’, zei onlangs César Campinchi, op 't oogenblik Minister van Marine en een der kopstukken van de radicale partij welke het anticlericalisme in de Fransche politiek bracht.
Herriot, president der Kamer, koopt niet zonder eenigen ophef de pastorie, waar een oom die pastoor was, hem als jongen opvoedde, en hij zal haar laten restaureeren. Herriot woonde ook een uitvoering van Beethoven's Missa Solemnis bij in de Kathedraal van Chartres. Een vrouwelijk lid van het vorig kabinet, Madame Brunschwicq, ging op audiëntie bij Zijne Heiligheid terwijl zij nog ministresse was. Léon Blum en zijne echtgenoote, geboren Thérèse Pereira, dineerden bij den Pauselijken Nuntius Mgr. Valerio Valeri, terwijl Blum nog chef was van het gouvernement der Republiek. Waar is de tijd dat Georges Clemenceau weigerde de Kathedraal van Straatsburg te betreden om den Hemel, door het aanhooren van een Te Deum, te danken voor de Fransche overwinning? Waar is de tijd dat Herriot slechts door de bedreiging van een opstand weerhouden kon worden om aan Elzas-Lotharingen de wetten op te dringen welke de Kerk scheiden van den Staat? Tot den huidigen dag leven de Elzassers in dit opzicht nog onder het statuut dat zij genoten tijdens de regeering van Wilhelm II.
Discrete wenken als de uitlating van het radicale kopstuk, het koopen der pastorie, het diner van Blum, hebben de publieke opinie voorbereid op het bezoek van Zijne Eminentie Kardinaal Eugenio Pacelli, Staats-secretaris van Zijne Heiligheid Pius XI.
Het gebeurt menigmaal dat de Paus een legaat zendt naar een der streken der Christenheid. Slechts zeer zelden echter komt het voor dat die legaat tevens zijn Minister is van Buitenlandsche Zaken, zijn rechterarm, zijn eventueele plaatsvervanger. Nog zeldener zal het geschieden dat de Paus eigenmondig met zooveel nadruk zijn herderlijke persoon vereenzelvigt met de persoon van zijn gezant als in de toespraak welke hij per radio richtte tot de Fransche natie en waarin hij met een merkbare ontroering sprak van ‘Notre, Votre Chère France’. Daarenboven deelde Kardinaal Pacelli aan de pers mede dat de Heilige Vader persoonlijk naar Frankrijk getogen zou zijn wanneer de ouderdom en de beslommeringen van het pontificaat hem niet belet hadden aan dezen dierbaren wensch gevolg te geven.
| |
Van groote beteekenis
Om een equivalent te vinden van deze betuigingen moet men voor Frankrijk teruggaan naar den aanvang der vorige eeuw, naar de reis van Kardinaal Consalvi, Staats-secretaris van Pius VII, die in 1801 met den Premier Consul Bonaparte het concordaat teekende dat de betrekkingen tusschen den Heiligen Stoel, de Fransche Kerk en den Franschen Staat geregeld heeft tot 1905. Het bezoek van Kardinaal Pacelli, ontvangen als een staatshoofd met vorstelijke eer en pracht, in stations getooid met de gebundelde vlaggen van Frankrijk en het Vaticaan, op het perron verwelkomd door Yvon Delbos, Minister van Buitenlandsche Zaken en de hoogste ambtenaars van den Quai d'Orsay, gesalueerd en geëscorteerd door bataljons soldaten, gast van het Parijsche Stadhuis, gast van den President der Republiek, dat bezoek op zich zelf en al de demonstraties van wederkeerige sympathie waarmee het genuanceerd is, stelt dus menig probleem. Zijn beteekenis wordt nog verhoogd door de diplomatische antecedenten van Kardinaal Pacelli, de groote specialiteit der Duitsche Zaken, die zijn levenswerk en de eenige organisatie welke nog aan 't Hitlerianisme weerstand biedt - de Katholieke Actie - bedreigd ziet met een nieuwen Kulturkampf en met vernietiging. Uit deze symptomen en coïncidenties zouden wij voorloopig echter slechts willen afleiden dat zij die in Frankrijk het licht behoeden tot de conclusie gekomen zijn dat de heiligste goederen der menschheid meer gevaar loopen van het Hakenkruis dan van het antieke symbool van het Westen, het kruis tout court.
| |
Het diepste raadsel
Maar hoewel vóór alles ontvangen als de vertegenwoordiger van den vorst der Christenheid, reisde Kardinaal Pacelli officieel naar Frankrijk om te Lisieux de basiliek in te wijden welke ter eere van Sainte Thérèse de l'Enfant Jésus is gebouwd uit de opbrengsten eener nationale inschrijving en waarvan de eerste steen acht jaren geleden gelegd werd. Van alle raadselen welke het bezoek van den pauselijken staats-secretaris ons suggereert is de pelgrimstocht naar dit heiligdom zeker het diepste, het boeiendste.
Ziehier in een ongeëvenaard korte tijdsruimte het bovennatuurlijke leven bekroond van een jong meisje, dat stierf in 1897 en dat zonder eenige overdrijving zoowel de grootste heilige genoemd mag worden van onze dagen als het mysterie van Lisieux. Velen die heden bedevaarten doen naar haar graf, die haar heden aanroepen als bemiddelaarster tusschen Hemel en Aarde, hebben haar nog gekend. Zij had vier zusters die allen nog leven en religieuzes zijn te Lisieux. Henri Chéron, 't vorig jaar overleden, burgemeester van Thérèse's geboortestadje, en herhaalde malen minister der Republiek, beweerde dikwijls dat hij in zijn jeugd met haar gedanst had op kinderbals. Als tijdgenoote staat zij iedereen zeer nabij. Zij was een meisje, stellig niet als alle andere, maar weinig afstekend bij haar kameraden, en niet gemakkelijk onderscheidbaar. Zij was ook een non, zeker niet als de gezellinnen van haar klooster, maar uiterlijk nauwelijks gemerkt met de teekens eener ongewone bestemming. Wanneer men een harer talrijke biografieën leest, geschreven door profanen of door geïnitieerden, of haar eigen levensverhaal, getiteld ‘L'Histoire d'une Ame’, vindt men ook niets van het legendaire, het fabuleuze, het wonderbaarlijke, het supranormale, het phenomenale, het excessieve, het bovenmenschelijke, het onverklaarbaar begenadigde, dat alle andere heiligen gekarakteriseerd heeft vanaf de eerste eeuwen der Kerk tot aan het mirakel van Lourdes. Zij redt Frankrijk niet van de Hunnen, zooals Sainte Geneviève, Saint Agnan, Saint Loup, zij plaatst geen koning op zijn troon zooals Sainte Jeanne d'Arc, zij sticht geen orden, zij heeft geen visioenen, noch verschijningen. Haar geheele persoon evolueert op een eenvoudig, alledaagsch plan. Het pad dat zij volgt noemt zij zelf ‘het kleine weggetje’. Alles wat daar passeert is klaar en natuurlijk als bronwater, simpel als de grassprietjes.
| |
Het wonder
Dat er een heilige kan zijn in het allersoberste aspect, ontdaan van elken luister en bijkomstige ornamenten, is geen wonder. Het wonder is dat zulk een heilige de gansche wereld verovert in dien onvergelijkelijk korten tijd. Het geheim is de mysterieuze vonk welke dat glasheldere wezen belichaamd heeft en die, zoodra bevrijd van de aardsche banden, zich weergaloos snel heeft voortgeplant, met haar beeld, met haar stem, met haar vermogens, in de zielen van millioenen. Het mysterie is dat een Jeanne d'Arc bijna vijf honderd jaren noodig had om gecanoniseerd te worden, terwijl bij Sainte Thérèse de Congregatie der Riten, volgens het eigen zeggen van den prefect, zich haasten moest met de zalig- en heilig-verklaring, om niet door de vox populi te worden voorbijgestreefd. Het mirakel is dat geen veertig jaar na het stilstaan van dit zeer eenvoudige, ongekunstelde, natuurlijke hart een monumentale basiliek voor haar verrijst, dat uit alle hoeken der aarde honderdduizenden pelgrims getrokken worden naar Lisieux (en tijdens haar leven telde Lisieux geen vijftien duizend inwoners), dat een Amerikaansch Kardinaal, Fransche Kardinalen, tientallen Bisschoppen uit alle landen, de plaatsvervanger van den Opperpriester de inzegening bijwonen van den tempel waar vijf continenten tot haar zullen komen bidden, en dat de Vader der Christenen, Votre vieux Père, zooals hij zei in zijn radio-toespraak, haar openlijk de verlenging toeschrijft van zijn tachtigjarig leven en de genezing der ziekte welke vorigen winter zijn dagen dreigde te beëindigen.
| |
Op Franschen bodem
Wat eveneens een wonder is: dat de twee grootste mirakelen van de vorige en van deze eeuw, de twee mirakelen die het gansche menschdom gefascineerd hebben, zich openbaarden op Franschen bodem, te Lourdes en te Lisieux, zich manifesteerden door twee ras-echte Françaises, Bernadette Soubirous en Thérèse Martin. Zonder twijfel hadden zij elders kunnen gebeuren. Maar hun revelatie geschiedde in Frankrijk, nergens dan in Frankrijk, op Franschen grond, in Fransche lucht, in een Fransch geestelijk klimaat en door bemiddeling van menschelijke wezens, getogen, geboren, gegroeid uit Franschen bloede, op Fransche aarde. In die twee mirakelen zoeken ontelbaren hun heul, troost, toeverlaat, den vrede voor de onzichtbare, den vrede voor de zichtbare wereld. En hoe men die twee universeele mirakelen ook wenscht uit te leggen, physisch of metaphysisch, van menschelijken of van goddelijken oorsprong, als aardsch of als hemelsch, lijkt het u niet dat in beide gevallen, op een eeuwige balans die wij niet kennen, of op een tijdelijke balans welke wij zelf kunnen aanrichten, lijkt 't u niet dat Frankrijk een zeer bijzonder, een zeer doorslaand gewicht moet wegen in de schaal waar door een eeuwig of een tijdelijk oog de prijs en de zwaarte onderzocht wordt van een volk? En wie ook weegt, hetzij boven de sterren, hetzij op het ondermaansche, wie zal niet met achting, met eerbied, met toegenegenheid, met liefde een land en een volk beschouwen, dat zulke spiritueele en moreele credit-posten kan aantoonen, het volk en het land waar de hoogste geest geblazen heeft vanaf de vroegste tijden tot aan de twintigste eeuw?
[verschenen: 27 juli 1937]
|
|