Bijdragen aan het Soerabaiasch Handelsblad (juni 1926-juni 1940)
(2017)–Matthijs Vermeulen– Auteursrechtelijk beschermdEen kalme dagParijs, 4 Mei 1937In geen enkel opzicht heeft de eerste der Eerste Meien die gevierd werd onder socialistisch bewind, geleken op een Eersten Mei van vroeger onder burgerlijk gezag. Er was een tijd, niet lang geleden, dat de Parijzenaar proviand insloeg: kaarsen, petroleum en levensmiddelen, de badkuip vol water liet loopen om niet te versmachten van dorst, de deur barricadeerde en de gebeurtenissen afwachtte met versnelden pols. Geregeld verscheen de eerste Mei als een voortzetting van den Walpurgis-nacht die op den kalender hem voorafgaat en waarvan de haan vergat het einde te kraaien. Op straat manifesteerde het janhagel, altijd klaar om een ruit te verbrijzelen en een winkel te plunderen, bij voorkeur een schoenenmagazijn. De café's werden binnengedrongen door hossende benden waarvan het publiek de grappen moest slikken. In den middag mengde het gepeupel zich met de brave, idealistische militanten die naar de Place de la République togen om hun plichtmatige processie te houden. Het plein was afgezet met bereden politie, welke stapvoets in den ronde cirkelde als in een manege, of als in een circus voor den aanvang van een nummer. Tegen vijf uur bezweek deze cavalerie gewoonlijk onder de pressie der opdringende massa's en tegen zes uur knalde de eerste revolver. Men wist nooit door welke partij dat schot gelost was. Maar van beide kanten werd het opgevat als signaal om van leer te trekken. De paarden chargeerden vanzelf. De centauren zwaaiden hun sabels. Er vielen gewonden. Men maakte gevangenen. De rest van den dag tot diep in den nacht verliep in botsingen tusschen de uniformen der openbare macht en de colbertjes van een proletariaat dat zich op zijn Zondagsch had uitgedost om klappen op te loopen. Bij den dageraad keerde alles automatisch terug tot de orde. Het was even eentonig als dwaas en ik herinner me geen enkelen Parijschen eersten Mei zonder een gevoel van ergernis. | |
Kalm en vreedzaamDe vinnigste afkammers van Léon Blum zullen moeten erkennen dat niemand dit jaar gebeefd heeft achter zijn gesloten luiken, dat er geen revolvers geknald hebben, dat er geen opstoppers zijn uitgedeeld, dat de transportmiddelen circuleerden zonder onderbreking, en dat Parijs kalm was, vreedzaam, soezig als een provincie-stadje vol gepensionneerden die naar het station wandelen om een trein te zien passeeren. De reglementaire processie naar de Place de la République, vroeger verboden, uiteengejaagd, beknuppeld, ditmaal zooals vanzelf spreekt geoorloofd, zij ontrolde haar trage schakels in tegenwoordigheid van ministers, en meer bleek niet noodig om de gemoederen te stemmen tot de rustigheid van rumineerenden in een malsche weide. Er werd een beetje gezongen en geschreeuwd. Men eischte tien milliard voor openbare werken. Men riep om drie milliard staats-pensioenen voor de oudjes (in de arbeidende klasse is men ‘oud’ op zijn vijftigste jaar). Men dreigde met de fiscale identiteits-kaart, met een gedwongen leening, met een kapitaal-heffing. Men beweerde dat de rijken moesten betalen. Hier en daar werd een vuist opgestoken. Maar alles klonk pro forma, als een opgezegd lesje, werd aangehoord als een deuntje dat ieder neuriet doch waarvoor niemand meer warm kan loopen. | |
Het eindeNa vier, vijf uren geschuifeld te hebben en gedrenteld, geduldig en schikkelijk als een troep schapen, rolde men de vlaggen op en ging men een glaasje drinken in de dichtstbije tapperij. Er was geen greintje nerf, pit of fut in deze menigte. Geen zweem van gespannenheid, van broeiende electriciteit, van smeulende energie. Die doffe, lustelooze loomheid grensde aan het ongeloofelijke. Zij is wonderbaarlijk wanneer men bedenkt dat de loonen en salarissen dezer tamme scharen vermeerderd werden met gemiddeld 20%, doch dat de prijzen der levensbehoeften stegen met gemiddeld 35%. Dat is per saldo en op den keper beschouwd de Fransche revolutie van 1936. Doch basta! Over zulke dingen rept men niet. Of de stakkerige slachtoffers zelf bespeuren dat zij even ver van huis en geen zier wijzer zijn heeft voor de leiders die aan de touwtjes trekken niet het geringste belang. Want een volksbeweging ontstaat nimmer spontaan. Alles zou dus normaal geweest zijn, gelijk in den best geordenden der staten, wanneer niet op hoog bevel van het Arbeiderssyndicaat het verschijnen der dagbladen verboden was geworden. Dit onbegrijpelijk bevel behoort tot de categorie der zotternijen, zooals het gelijkstellen van een boek met een apothekersdrankje,Ga naar voetnoot80 zooals het invoeren der vijfdaagsche arbeidsweek in de laboratoria (alsof de analyses van ziekte-symptomen, diphtheritis b.v., acht-en-veertig uren konden wachten!) zooals een hoop andere uitingen van verdwazing welke ik reeds opsomde of nog vermelden zal. | |
Geen krantHet leven van een Fransche krant immers, geheel afhankelijk van den lossen verkoop, kan niet vergeleken worden met de dagblad-organisatie van andere landen, die gebaseerd is op abonnement. Geen kranten in Frankrijk dat is primo geen loon voor de typografen die allen betaald worden per dag. Dat is vervolgens een dag zonder broodwinning voor de tienduizenden verkoopers in alle steden van het land. Het is een dag van zuiver verlies voor de directie, voor de drukkerijen, voor de journalisten, gehonoreerd per artikel of per regel, kortom voor iedereen die bij de kranten-nijverheid betrokken is. De eenige die niets riskeert voor zijn civiele lijst is de satraap die het bevel tot stopzetting uitreikt, de autocraat der vakvereenigingen, de geweldige Jouhaux. Hij deed ditmaal geen sterveling plezier en als iemand door inblazing van een absurd idee hem een kool heeft willen stoven, om het schadelijke, het ongerijmde, het onduldbare zijner dictatuur aan ieders verstand te brengen, dat zou me geen oogenblik verbazen, en de poets ware goed gebakken. Vroeg of laat zal boontje bij dit opgeblazen personage om zijn loontje komen. De heele kwestie is dat de peer rijp moet zijn. De Fransche pers kent geen rustpoozen en voor 't eerst sinds menschenheugenis ging in Frankrijk, land der publieke opinie bij uitstek, de zon op over een natie zonder kranten. De kiosken waren gesloten. De firma Hachette, die het transport-monopolie heeft van alle bedrukt papier, liet haar auto's in de garages en gaf haar personeel verlof. Nergens werd het gebod van Jouhaux overtreden of probeerde men ook maar om het te ontduiken. | |
De Action FrançaiseNergens en door niemand behalve door de Action Française. Op het gewone uur, zonder een minuut vertraging, tikten de linotypes, lagen de vormen op het marmer, rolden de rotatie-persen van het orgaan der ontbonden royalisten. Het blad verscheen in zijn gewoon formaat, in zijn gewonen omvang en bracht het laatste nieuws. Om de daad van verzet en het gebaar van onafhankelijkheid te accentueeren verscheen de krant, die een ochtendblad is, ook als avondeditie. Het nummer publiceerde een hoofd-artikel van zijn directeur Charles Maurras, die gevangen zit en ‘Pellisson’ teekent, zooals gij weet. De eerste pagina bevatte een karikatuur van Jouhaux: als dikke ruiter op den rug van den werkman. De redactie onderstreepte haar uitdagende bedoelingen met een vetten kop welke de Franschen ‘manchette’ noemen. Zij luidde: ‘Weg met de tyrannen, ook al hebben zij een pet op!’ Bij ontstentenis van Hachette verspreidden honderden vrijwilligers het blad over het gansche territorium. Op dezen eersten revolutionnairen, doodschen Mei werd de Vrijheid belichaamd door de koningsgezinden. In hoeverre dit een bravo verdient laat ik over aan ieders persoonlijke appreciatie. Maar niets kan beter aanduiden hoe radicaal alle posities verplaatst zijn dan het ‘Weg met de tyrannen!’ der Action Française. Het zonderlingste, het kenmerkendste echter lijkt mij dat noch de overheden, noch de vakvereenigingen, noch het publiek getracht heeft om de uitgifte van dit opstandige exemplaar te beletten, om het drukken te saboteeren, om de verspreiding te verhinderen, om de verkoopers, die het rondschreeuwden, 't zwijgen op te leggen. Tot in de buurt der Place de la République kon het eerste-Mei-nummer der Action Française gevent worden zonder tegenspraak op te wekken! Komt deze neutraliteit voort uit laksheid, of uit mildheid? Ik weet het niet. Maar ze is merkwaardig. [verschenen: 18 mei 1937] |
|