Een boek met succes
Dit essai, hoewel openlijk verkrijgbaar, en herhaalde malen herdrukt, doorliep totdusverre een min of meer confidentieele carrière, als boeken die discreet verzonden worden onder gesloten enveloppe. In 1936, even voor de bewindsaanvaarding van den auteur, bereikte het zijn vierentwintigste oplage, zonder eenige reclame, dit wil zeggen zonder advertenties en zonder uitstalling langs den openbaren weg. Hetzij Blum niet vermoedde dat hij zoo kort na den laatsten herdruk geplaatst zou worden aan het hoofd der Fransche natie, of hetzij Blum de beginselen welke zijn geschrift behelsde en verkondigde overmoedig voor zijn verantwoording nam, hij voegde aan de recente editie een voorwoord toe waarin hij ronduit bekent: ‘Dit boek heb ik langen tijd overwogen, en nu ik het voltooid over lees voel ik mij meer dan ooit overtuigd van zijn fundamenteele waarheid.’
Welnu, die fundamenteele waarheid, aangepreekt in half zalvenden, half realistisch-naturalistischen stijl, luidt, dat het jonge meisje niet beter tot een gelukkig huwelijk kan worden voorbereid dan door een methodische en voorafgaande losbandigheid. Alvorens te trouwen meent hij (en ik citeer zoo goed als letterlijk) moet een vrouw verbruiken alles wat zij brandends heeft in haar instinct, alles wat er beweeglijk is in haar caprice; zij moet de ongedurigheid harer zintuigen afmatten in een onbepaald aantal avonturen; zij moet het leven verteren in de momenten dat het leven 't kostbaarst en 't kortst schijnt, waar elk uur dat niet gewijd aan machtige sensaties een anticipatie schijnt van den dood. Nog sensueeler en nog gepassionneerder dan de man, omdat zij persoonlijker is en gehechter aan het leven, heeft eveneens de vrouw ‘haar wilde haren te verliezen’. Het blijkt dus noodzakelijk dat ook de vrouw haar vrijgezellen-leven geleid heeft, evenals de jonge man, haar leven van passie en avonturen, om een minnaar te kiezen moet het voldoende zijn, dat zij er lust in heeft. En hoeveel zekerder, hoeveel vrijer zou haar oordeel zijn bij 't kiezen van een man, wanneer zij eerst een minnaar gehad heeft. ‘Ik wil dat de jonge meisjes rondborstig toegeven aan haar instinct, dat zij haar verlangens volgen ten einde toe, dat zij zich geven wanneer zij er zin in hebben, maar ik verfoei dat zij zich in 't klein, bij stukjes en brokjes aan den man brengen en dat de berekening of de angst bij haar in de plaats treedt van de kuischheid. Geen toestemming is noodig van de ouders omdat men aan de ouders slechts de noodige vrijheid vraagt, waarbij dezen den schijn kunnen aannemen van niet te weten waarvoor die vrijheid gebruikt wordt.’