Welke kwaal?
Maar als het boek, dat in den loop der eeuw onder het stof der bibliotheken, onder het gruis der ruïnes gewerkt heeft als radium, ziek is en op sterven ligt, kunnen wij dan tennaastenbij tenminste bevroeden aan welke kwaal het lijdt? Men heeft den zieltoger geausculteerd en alle artsen geraakten tot dezelfde diagnose. Of zij 't aan 't juiste eind hebben laat ik in 't midden (ik kan nauwelijks gelooven aan dezen ondergang) doch zij redeneeren als volgt:
Het lot, het leven van het boek, dat is de uitgever die het bestaansmiddelen verschaft. Zonder uitgevers, misschien wel schrijvers hier en daar, maar stellig geen boeken. In een ‘Brief over den Boekhandel’ van Diderot, die kort geleden werd teruggevonden en gepubliceerd door den éditeur-auteur Bernard Grasset, vroeg de beroemde encyclopedist: ‘Is het mogelijk den uitgever te verarmen zonder den schrijver te ruïneeren?’ Hij antwoordde ontkennend. En of het de schuld is der economische crisis, of de fout ligt bij een tijdelijke onbekwaamheid der schrijvers, of bij een voorbij gaande onverschilligheid van de lezers, de uitgever die rijk moet zijn om een zoo riskante, hasardeuse industrie als het boek drijvende te houden, de veelgesmade uitgever die in werkelijkheid een philanthroop is, werd van lieverlede arm.
Een philanthroop? Ja, in den waren zin des woords. Om geld te verdienen is het veiliger aan de roulette te spelen dan boeken te drukken. Tegenover één succes, dat men nooit kan voorzien, staan honderden fiasco's, welke men evenmin voorzien kan. Wat kost hem al niet een gewone oplage van 5000 exemplaren, die hij probeert te verkoopen à 12 of à 15 francs per stuk? Hij betaalt het papier, den drukker, den inbinder, de reclame (die zeer duur is) en de vracht. De wederverkooper behoudt een commissie van 30%. De auteur ontvangt een kleine fooi van fr. 1,20 per verkocht exemplaar. Alle exemplaren die onverkocht blijven, komen terug bij den uitgever en van dit transport betaalt hij wederom de vracht. Wat schiet er per slot van rekening voor hem over? Niet veel. Hij mag van geluk spreken als hij er niet bijlegt.