Een derde voorbeeld
Een derde voorbeeld om aan te toonen tot welken graad het raderwerk van bestuur en beheer in dit land van lieverlede versleten en defect raakte.
Er is onlangs een wet gestemd om de 2% belasting op het zaken-omzetcijfer te vervangen door 6% op de productie. Schijnbaar simple comme bonjour. In de staatscourant inmiddels beslaat de nieuwe wet 96 kleingedrukte kolommen.
Wat eenvoudig, helder, duidelijk, zakelijk had kunnen, had moéten klinken, werd een monument van nonsensikale, hakkelende, stotterende, idiote, onverstaanbare wartaal. Op 15 Februari zou de wet van kracht worden. Zij is verschoven tot den 28sten omdat niemand er iets van begrijpt, omdat zij aanleiding is tot eindelooze discussies, interpretaties, tegenstrijdige opvattingen, onoplosbare rebussen. Zelfs de belastinginspecteurs weten er geen raad mee. Het is hun vak om munt te slaan uit den citoyen en nooit verschafte de wetgever hun een dubbelzinniger instrument. Maar ook de inspecteurs konden 't onderling nog niet eens worden. Het parlement heeft gewoonweg geredeneerd alsof een zelfde tekst op alle takken van nijverheid, op de textiel, de voedingsmiddelen, de chemie, de metalen, de mechaniek, enz. bruikbaar was. Waar evenwel begint de productie van een koekje, een wollen jurk, een kachel, een stoel, een boek? Met een beetje goede wil riskeert de Franschman niet 6% te betalen doch zesmaal zes procent, zoo niet meer. Fabrikanten, verkoopers, en koopers zullen ieder op hun beurt den tol passeeren. Als de wet tenminste, die een ongeloofelijke, ongehoorde paperasserij vereischt, ooit in werking zal kunnen treden, of in toepassing zal kunnen blijven. Nu reeds, terwijl ze nog is opgeschort, heeft elke belastingcontroleur in een industrieel centrum als Parijs al meer dan twee honderd duizend supplementaire bescheiden te viseeren.