Bagatellen
Parijs, 12 Januari [1937]
Hoe iets te presenteeren dat op 't eerste gezicht, en zelfs op 't tweede, eigenlijk met geen tang is aan te pakken? Ik stel me de vraag naar aanleiding van het programma der Parijsche theaters die hun repertoire omstreeks Kerstmis vernieuwd hebben met de artistieke voortbrengsels van den zomer en den herfst.
Niet dat ze beurscher zijn of wormstekiger, of zuurder, of wranger, of meliger zijn dan de oogst van vorige seizoenen. Welneen. Het litteraire peil daalde niet. Het moreele, of liever het immoreele, amoreele niveau bleef stationnair, waarschijnlijk omdat het moeilijk lager kon zakken. Maar al die geschminkte menschen van de benedenste plank, dames en heeren gewoonlijk uit den gezeten middenstand, met hun ontelbare en eentonige schavuitigheidjes, schunnigheidjes, ploertigheidjes, lafheidjes, voosheidjes en bedriegerijtjes, komen vandaag voor het voetlicht en dienen zich aan met allures van verzekerdheid, van evenwichtigheid, van gewetensrust, van 't hoort zoo, van zelfvoldoening, kortom met air van de natuurlijkste onschuld, waarvoor zij vroeger nooit het verlof gekregen zouden hebben van hun auteur.
Eertijds, en dat is geen vier maanden geleden, gaf die auteur hun nog een tintje schroom, een aasje gegeneerdheid, een vleugje nadenken, een greintje terughouding, alsof er iets bestond, of alsof er misschien iets bestaan kon, noem 't noodlot, God, duivel, zedelijk besef, eer-gevoel of iets anders, dat hen controleerde, bij gelegenheid op de vingers tikte en somwijlen aanmaande tot matigheid en bezinning. Dat alles is van de baan. Het verdween alsof het nooit bestaan had. Het werd niet eens een overwonnen standpunt, want het liet niet de flauwste sporen achter. Een Chinees of een neger die voor de eerste maal een Parijschen schouwburg binnentreedt zou zich in gemoede kunnen verbeelden dat de oevers van de Seine bewoond worden door menschen welke nooit en nimmer aardsche of hemelsche wetboeken gekend hebben in hun particuliere leven, en waar ten overvloede de groote en kleine schunnigheden schering en inslag zijn.