Staaltjes
Wilt gij een paar toonbare staaltjes uit den ganschen hoop?
‘Het volk is Koning. De Koning springt van pret. Hij heeft alles, maar hij heeft geen hemd. Ik praat over Rusland.
Dat programma van het Communisme? Ondanks alle ontkenningen van top tot teen materialistisch. Eischen van een bruut ten dienste van bruten. Vreten? Het vette snuit bekijken van den papperigen Marx... en als ze nog vraten, maar 't is precies het omgekeerde wat er gebeurt.
Voor de hersens, voor het pleizier, hebben zij in Rusland de mechaniek. Om de waarheid te zeggen maakt de machine alles vuil en kapot, haalt alles naar beneden wie er dichtbij komt. Maar de machine dat is “bon ton”, dat geeft een air van proleet, van vooruitgang, van arrebeid, van basis... men neemt er nog eens van, men vraagt er weer opnieuw van, men laat er zich de uitlaatkleppen van paffen en knallen.
Qua Opstanding is dat dunnetjes; een ware verrottigheid zelfs. Ze stompt den mensch een beetje erger af en dat is alles. Zich verlaten op de machine, dat is enkel een excuus te meer om met de verrottigheden door te gaan.
Kijk toch even uit je doppen hoe de splint in Rusland er weer bovenop is gekomen. Hoe het geld zijn tyrannie heeft teruggekregen en nog wel in 't kwadraat. Op conditie dat men hem flikflooit slikt Popu alles. Daarginds is de onderdaan Popu afzichtelijk geworden van pretentie. En het schrikbarendste fenomeen is dat hoe ongelukkiger men hem maakt, hoe meer hij bluft en opschept.
Wij tenminste, wij amuseeren ons nog in Frankrijk. Wij zijn nog onderdrukten. Wij kunnen alle boosaardigheden nog schuiven op rekening der bloedzuigers, der uitpersers. Maar als je niets meer te vergruizelen hebt en als je zelfs niet meer kankeren kunt...
Hij is beschermd Proletovitch, beschermd als niemand ooit te voren, achter honderd duizend prikkeldraden, dit troetelkindje van het nieuwe systeem, beschermd tegen de onreinigheden van buiten, uit een afgetakelde, aftandsche wereld. Van zijn eigen misère onderhoudt Proletovitch de meest overvloedige, de meest achterdochtige, de meest krengige, de meest sadistische politie der planeet. Laat Proletovitch eens probeeren zijn neus buiten de deur te steken. Men kan ze daarmee uitdagen de Sovjet-Autoriteiten. Zij zullen niet wagen de deur open te doen. Niemand zou er blijven.
Ah! hij is vervangen, de baas, de patroon! Ze zijn weer op de estrade geklommen, de nieuwe uitsmijters. Zie ze, de nieuwe apostelen met een dik buikje en een groote keel... De heele heibel was dus daarvoor... In de coulissen heeft men de firma veranderd... Neo-profiteerders, neo-kremlins, neo-snollen, neo-Lenins, neo-alles. In 't begin waren ze oprecht misschien... Tegenwoordig hebben de rekels gesnapt.’
[verschenen: 20 januari 1937]