Wat is er van den nacht?
Parijs, 16 Dec. [1936]
Uit alle richtingen ontvangen wij wenken die ons, als wij Noach waren, zouden aansporen om onze toeverlaat te zoeken in een arke. Maar wie zich bergen wil, waar zal hij kunnen schuilen? Bestaat er in het ronde van den aardbol een vluchtheuvel voor het verdelgende vuur dat de mensch sinds jaren in zijn magazijnen heeft opgestapeld? Dat is de laatste consequentie der inbraak van den titan Prometheus. Het uur nadert, dat men Zeus gelijk zal geven, die den dader strafte.
Wij zijn als in het sprookje van Edgar Poe over den put met den slinger. Wij leven naast een helsche machine die wij niet kunnen stilzetten, die wij dag en nacht hooren tikken als een wekker, waarvan wij de raderen langzaam zien wentelen naar het fatale punt waar zij het onheil inschakelen. En het is niet eens fantastisch niemand meer te kunnen ontmoeten die de ontploffing niet ziet aankomen. De ongeluksprofeet, in woord, in geschrift, in beeld, werd een even ordinair verschijnsel als de politieagent of de taxichauffeur. Alle oogen zijn gekeerd naar de ramp, alsof niet wij haar naar ons toetrekken maar alsof zij ons tot zich opzuigt als een machtige pomp.
Blum kent ze, doch in het openbaar poogt hij haar nog te loochenen. Hij gebaart echter als een roeier op den rand van een wielenden draaikolk. Hij aanvaardt de bedreiging nog niet, maar hij bespeurt haar, hij erkent haar. Dat hij in het fatum nog niet berust, dat hij zich weert, dat hij zich niet schikken wil is trouwens zijn regeeringsplicht, en het eenige verschil met honderd, met duizend anderen. Gisteren was het Georges Duhamel, vandaag Pierre Dominique, die het noodsein hijschen. Men kan ze niet meer opsommen, de waarschuwers die verwittigen dat Frankrijk in doodsgevaar verkeert, dat Frankrijk zal ondergaan, dat wij niet zullen ontsnappen, dat wij op een morgen zullen wakker worden als Duitschers, wanneer wij tenminste deze ontpopping overleven. Het zonderlinge is dat niemand schrik heeft.
Alles volgt zijn gewoon beloop. Een minister nagelde den eersten bout van een slagkruiser die over drie jaar pas klaar zal zijn. Ga kijken op het terrein der Expositie. Holland legde den eersten steen. Overal wordt gegraven, gemetseld, gehamerd. Niemand gelooft dat de Tentoonstelling zal doorgaan. Iedereen werkt alsof zij in Mei geopend zal worden.