Rehabilitatie
Hun triomf, dien Berlijn weigerde, en meteen hun rehabilitatie, vonden Claudel, een zeer geprononceerd katholiek, en Darius Milhaud, componist van het Sionistisch volkslied, te Parijs. De zaak was grootscheeps aangepakt, als of 't een evenement gold, een datum in de geschiedenis der Fransche beschaving. Uit Nantes had men de beste der Fransche zang-vereenigingen laten overkomen, het koor der Schola Cantorum dat zijn partij met de grootste zorg had ingestudeerd en met een onwaardeerbare volmaaktheid uitvoerde. Het orkest van zijn kant had weken lang gerepeteerd wat tot de uiterste zeldzaamheden behoort in de Fransche muziek-beoefening omdat repetities geld kosten en de recette verslinden. De solisten, vooral de mannen-stemmen, van het zuiverste brons en klinkend als klokken, waren gekozen met een overleg dat slechts rekening hield met het muzikale resultaat, hetgeen eveneens betrekkelijk schaarsch is hier. De dirigent was Pierre Monteux, en om te zeggen dat er iets mankeerde aan de uitvoering zou men waarlijk moeten vervallen in muggenzifterij.
Als 't mij dus ooit gespeten heeft me niet te kunnen aansluiten bij een Fransch geluid, een Fransch enthousiasme, en mij genoopt te zien accoord te gaan met de Berlijners, dan is het bij deze manifestatie waaraan niets ontbrak dan een aannemelijke muziek.
Zonder eenigen twijfel heeft Milhaud talent, maar hoe gebruikt hij het?
Verbeeld u een simpele melodie, weinig genuanceerd, tamelijk eentonig en vlak, altijd primitief, zoowel in haar structuur als in haar accent. Rondom die melodie, populair en bijna kinderlijk, kruipt en wroet een krioelend, voortdurend dissoneerend orkest, waarvan het dikke, klodderende geluid, wanneer men het op zijn beurt analyseert, weer overmatig eenvoudig en onbeduidend wordt. De algemeene gewaarwording die men krijgt, lijkt op een broeiende, kokende, borrelende, grauwe, rommelige en banale chaos, massaal en massief, die moeizaam en vergeefs worstelt om een gestalte te scheppen uit louter niets, uit grondstoffen welke het oprapen niet waard zijn.
Dat duurt geen kwartier. Dat duurt ononderbroken meer dan twee-en-een half uur. Af en toe fragmenteert, prismatiseert de componist zijn zwaren, strooperigen, klotsenden klankstroom in glazige harmonieën, zeer bekoorlijk in haar gezeefde, gedempte aquarium-tinten, doch al die momenten van verademing tezamen beslaan op de gansche lengte van het werk geen tien minuten, ruim geteld.