De minister-ex-ketelmaker
Maar hij kon niet, de ongelukkige, want hij is van het slag der salon-socialisten, zooals de heele bende trouwens der roode kameraden. Hebben zij metterdaad ooit iets geriskeerd? Waar is de lijst hunner martelaren? Het Livre d'Or waarin zij hunne handteekeningen schreven is een register van hooge, rijk-bezoldigde ambten, posten en sinecures. Zelfs Roger Salengro, die op 3 Augustus 1914 nog te Rijssel gearresteerd werd wegens antimilitairistische agitatie, durft niet bekennen.
Veranderde hij tenminste van opinie? Verzeilde hij in het militairisme? In het imperialisme? Volstrekt niet. Hij bleef antimilitairist. Hij heeft niets afgezworen. Zijn collega Blancho, ex-ketelmaker, en onder-minister van Marine, leidt den Generalen Staf der Vloot in drie arsenalen rond tusschen een horde bezetenen die met opgestoken vuisten de officieren toebrullen, dat de kogels voor de admiralen zullen zijn, als de kannibalen 't in hun hoofd halen (couplet van de Internationale) om helden van hen te maken. Wanneer Salengro te doen had met het Leger zou hij popelen van verlangen om de generaals een soortgelijke poets te bakken. Maar als dat zijn overtuiging is, waarom bekent hij dan niet ronduit een deserteur te zijn, waarom beroemt hij er zich niet op, waarom laat hij zich niet citeeren op dagorder? Omdat hij bang is zijn baantjes te verliezen, zijn baantje van minister, van député, van burgemeester. Omdat hij nimmer iets gewaagd heeft waar een schijntje van gevaar dreigde. Ingerekend te worden op 3 Augustus 1914 was nog een manier om zijn hachje in veiligheid te brengen. De nor is secuurder dan de loopgraaf.
En twintig jaar daarna jammeren hij en zijn socialistische trawanten over de ‘lasterlijke aantijgingen’ waaraan hij bloot staat in ‘een vuige, haatverblinde pers’. Léon Blum, apostel van ‘geen man, geen cent’, laat geen gelegenheid voorbijgaan om in redevoeringen de ‘afschuwelijke beschuldigingen’ te brandmerken, waarmee lafaards pogen de eer van zijn vriend Salengro te schandvlekken. Komaan, Kameraden Blum en Salengro! Wie zijn de lafaards? Aan welken kant is de eer? Onderzoek een minuut uw geweten. Hoe kan het lasterlijk, schandelijk en afschuwelijk zijn een daad bedreven, een beginsel betracht te hebben dat conform is aan 't hoogste gebod? Hoe kon edel goud zoo snel veranderen in 't gewoonste lood? Neen! de ware oneer, de werkelijke laagheid is niet een deserteur te zijn, doch niet te durven uitkomen voor beginselen en overtuigingen die een beter lot verdienden dan gepreekt te worden door bloodaards en kwakzalvers. Maar zoo wil het de ironie tegenover de huichelaars der utopie. Zij stooft de farizeeërs deze onverteerbare kool. Helaas! Zou het niet de eigenlijke kwaal zijn van onzen tijd, zijn geheime ziekte, wellicht zijn onheil, dat principes die op zichzelf genomen respectabel zijn, of 't konden worden, in handen vielen van hazen-gebroed? Verwondert u dan nog, Blum, Salengro en consorten, dat in de wijde wereld een massa jonge lieden slechts walging voelen voor de volgelingen van Marx!