Eerste aanmaning
Parijs, 26 October [1936]
Toen 't Radicaal Socialistisch dagblad La République in September de muren van Frankrijk liet overplakken met kolossale, blauw-wit-roode en anticommunistische affiches, voelde zelfs de argelooze voorbijganger dat er iets op til was. Het is altijd een bijzonder teeken in de Fransche Republiek wanneer een kranten-directeur plotseling zijn geld uit de ramen begint te werpen. Dit beduidt zonder mankeeren dat een groep kapitalisten, een ‘economische congregatie’ (wat hier de tamelijk barokke naam is voor een trust) of soms de regeering in levende lijve zich voor hem interesseert. Het beduidt eveneens dat de geldschieters een idee in 't hoofd hebben dat hun een aantal millioenen waard lijkt, om het te lanceeren, te pousseeren, te consolideeren. Voor een opmerkzamen lezer die het blad in kwestie gedurende enkele dagen raadpleegt, is het meestal geen detectivewerk om onder de verschillende thema's het leid-motief te onderkennen waarvoor de dubbeltjes rollen. Dat een zoo doorzichtige, opzichtige truc nog geregeld slaagt bij een intelligent publiek zou kunnen liggen aan het tekort aan opmerkzaamheid waarmee de gemiddelde Franschman zijn krant leest. Maar het lukken van die vrij brutale foefjes kan ook hieraan worden toegeschreven dat het gemanifesteerde idee beantwoordt aan een openbare behoefte en correspondeert met sluimerende wenschen van het publiek.
Hier, in het geval van La République en haar opzienbarende [knech]ten, kon geen twijfel bestaan. [De] directeur, Monsieur Emile Roche, is niet een der groote journalisten (er zijn op 't oogenblik geen groote journalisten in Frankrijk) doch de geschiktste der stroomannen. Lid van de Radicale Partij, congres-redenaar, leider van een harer belangrijkste organen. Maar geen dogmatische figuur, niet de geringste neiging voor sectarisme of fanatisme. Geen opportunist in den slechten zin, doch een uitgezochte persoon voor compromissen, welke nimmer kunnen compromitteeren. Een zekere dosis animo, soms geestdrift, maar geen greintje dynamisme. Volstrekt geen chef, bijna het tegendeel. Wanneer hem een taktische beweging wordt opgedragen zal zij niet bepaald verongelukken, maar zij heeft alle kans om slechts het minimum op te leveren der mogelijke resultaten. Een magneet van beperkte capaciteit. Hij zal een niet te versmaden aantal aanhangers tot zich trekken, doch nooit een meerderheid en nog minder de massa. Hij zal remmen, zonder gevaar van ooit voort te stuwen of op hol te slaan.
Hij was juist wat de Radicale Partij voor 't moment noodig had. Tumult, critieken, verwijten, bevliegingen om haar vrijheid te hernemen, bedreigingen tegen de hinderlijksten der bondgenooten van het Front Populaire, de communisten. Doch geen breuk en geen breekschade. Voorloopig niet. Dat ware een verkeerd systeem omdat de Radicalen, een tikje in de verdrukking maar steeds nog het kernpunt der Fransche politiek, niet aansprakelijk mogen gesteld worden voor den eventueelen janboel die zal volgen op een breuk. Trouwens, zij zullen niet breken met de Moscovieten, omdat zij nimmer geheel willen breken met het Kremlin. Zoolang Rusland zich allieeren kan aan een andere mogendheid (zij hechten even weinig gewicht aan de antibolsjewistische banvloeken van Hitler als aan de anti-Duitsche mobilisaties van Mussolini op den Brenner) zoolang zal het Fransch-Russisch pact een noodzakelijk kwaad zijn, en het minste der onvermijdelijke kwaden.
Er zijn betere en onschadelijker middelen om de communisten te elimineeren in Frankrijk. Ze eenvoudig te laten betijen en te rekenen op 't gezonde verstand der natie. Hun excessen te dulden, misschien zelfs aan te wakkeren. Opdat ieder met vol besef oordeele en concludeere. Hen uit te putten, af te jakkeren, tot den naad te verslijten door hen langzaam naar posities te lokken welke voor den blindste en den domste hunner aanhangers onaannemelijk zijn. Hun hersens te verwarren, hun gemoederen te vertroebelen tot niemand meer weet waar hij 't heeft. Van Thorez een ultra-patriot te maken, een sabel-rinkelaar, en hem naar de grens te sturen om uit te varen tegen Hitler. Inderdaad. Ware Thorez gekocht en betaald om de Communistische Partij de grootst denkbare schade te berokkenen in de oogen der Franschen, dan had hij niet macchiavellistischer kunnen handelen dan door op één dag 157 meetings te willen beleggen in den Elzas. Meer nog dan door Duitschland zijn zij door de Fransche bevolking opgevat als een stompzinnige provocatie. Slechts 10 gingen door, maar het effect der beraamde 157 op het nationale geweten is gebleven. Het werkt na. Hoe meer excessen in zekeren zin, hoe liever. De kunst is om een schijnbare verwarring te domineeren, om de leiding te bewaren. Daarvoor wordt zorgvuldig gewaakt. De kunst is ook om den tegenstander dien men ten verderve wil voeren niets te laten merken, en zoo te laveeren dat alle terugwegen zijn afgesneden als hij voor den gapenden kuil staat. Ook op dit gebied zijn de Radicalen volleerde strategen. Zij hebben het bewezen in de fluctuaties van het Panama-schandaal, van de Dreyfus-zaak, van de Stavisky-affaire. Zij zijn bezig het opnieuw te toonen. Men zou hen daarvoor des te guller bewonderen wanneer niet telkens bleek dat zij voor hun slijtingsoorlog den paradoxalen steun genieten van het Kremlin, waar de extravagante orders gedicteerd worden welke de secretaris-generaal Thorez stipt uitvoert.
Wie derhalve meende, met hoop of met vrees, dat de schetterende plakkaten van La République een scheuring voorbereidden, te voltrekken op het jaarlijksche concilie dat de Radicalen ditmaal hielden te Biarritz, kwam bedrogen uit. Neen, noch scissie tusschen geestverwanten, noch breuk met bondgenooten. Maar alles wat karakteristiek was voor het Front Populaire, en alles wat den gemiddelden Franschman ontoelaatbaar, onduldbaar toescheen, is geweerd, verworpen en verzaakt. Toen sommige militante extremisten een Internationale probeerden aan te heffen werden zij overdonderd door de Marseillaise. Toen zij elkaar wilden groeten met opgestoken vuisten, rezen spontaan en energiek de gestrekte handen omhoog eener meerderheid die zich herinnerde dat hun voorvaderen met deze mimiek (niet uitgevonden door Mussolini of Hitler) op 20 Juni 1789 den beroemden eed zwoeren in de Salle du Jeu de Paume. Om confusie met diverse fascisten te verhoeden hebben zij daarna liever een nieuw gebaar gekozen dan zich te schikken in de nijdige, haatzaaiende, onverzoenlijke vuist. Zij voegden de beide handen samen op een wijze welke sinds het verste verleden bekend is als ‘de mystieke handdruk’, symbool van eendracht, solidariteit, samenwerking en vrede, dat men aantreft tot op de vroegste monumenten der Egyptenaren. Ik geloof niet dat het gebaar ingang zal vinden bij 't volk (de Franschman heeft genoeg aan 't militaire saluut) doch als groet op een congres van Radicalen is de uiting reeds meer dan een symbool: een veelbeteekenend symptoom.
De sociale en politieke vraagstukken (bezetting der fabrieken, stakingen, revolutionnaire agitatie, neutraliteit tegenover Spanje) zijn behandeld onder denzelfden anticommunistischen gezichtshoek. Het spreekt vanzelf dat de Radicalen, virtuozen in het redigeeren van moties die de kool en de geit sparen, hun ongeschokt vertrouwen betuigen in het Front Populaire, doch dit belet hun niet om zich op de essentieele punten unaniem schrap te zetten tegen de buitensporigheden der kameraden, zoowel van de Tweede Internationale als van de Derde.
De gematigdheid der termen waarin de Radicalen hun resoluties vervat hebben is wederom niets dan een kwestie van taktiek. Perfide misschien, maar doeltreffend. De communisten immers kunnen zoo redelijke en schappelijke voorwaarden tot samenwerking niet afslaan zonder zich als vijanden te ontpoppen tegenover het ensemble der natie, en even moeilijk aanvaarden zonder zich nog verder te devalueeren als revolutionnairen. Om hun invloed niet te verliezen zullen zij hem moeten matigen. Voor een neteliger alternatief konden professioneele omwentelaars niet geplaatst worden.
Per slot vormen de communisten een minderheid welke bij elke tusschentijdsche verkiezing blijkt te slinken. Het hangt voortaan uitsluitend af van hen of zij zich tegenover het ensemble der bevolking en der openbare macht in 't ongelijk wenschen te stellen. Zij bevinden zich op 't oogenblik in den hoek waar de slagen kunnen vallen en als het grootste probleem der Fransche binnenlandsche politiek geweest is om hen zoover te krijgen, dan werd 't magistraal opgelost. Nooit schijnt hardheid gewettigder dan na een loyale proeve van geduld.
Het verloop zal uitwijzen of deze kantteekeningen bij de campagne van La République en het Congres der Radicalen te optimistisch zijn. Ik bedenk daarbij dat het gros der Radicalen wordt gerecruteerd uit den Franschen middenstand. De Confédération du Travail snoeft op vijf millioen leden (volstrekt niet allen socialist of communist) doch naast vijf millioen loontrekkers telt Frankrijk zes millioen kleine en groote bedrijfsleiders.
[verschenen: 9 november 1936]