De directeur
Het musiceerend en arbeidend personeel der Opéra-Comique eischte ondertusschen niets van de regeering dan het ontslag van hun directeur die zes jaar geleden door een vergeten gouvernement was aangesteld. In 1914 fungeerde deze directeur (P.B. Gheusi) als adjuaant van Maarschalk Gallieni (een emplooi dat de Franschen ‘kapstok’ noemen), hij had voortreffelijke relaties met een krant als de Figaro, bewoog zich in mondaine kringen, wat geen onoverkomelijk bezwaar is om eenige notie te hebben van muziek. Maar zijn hooge en lage ondergeschikten verweten hem dat hij de standing van de Opéra-Comique (bakermat van Carmen, Manon, Pelléas et Mélisande, Louise en zooveel andere meesterwerken) omlaaghaalde door het opvoeren van operettes en door het monteeren van onbetwistbare stroppen.
Dat is zuivere waarheid en in zooverre hadden de opstandelingen gelijk.
De Opéra-Comique, een zeer dure onderneming, vervult geen noemenswaardige rol meer in het Fransche kunstleven. Zij drijft op een bekend, zoo niet verouderd en afgezaagd répertoire. Wat echter de stakers compleet uit het oog verliezen is het feit dat alle Opera-theaters der wereld in het zelfde geval verkeeren.
Om een of andere duistere reden heeft de genius der muziek zich afgewend van een kunstgenre, waarmee eertijds fortuinen en roem verworven werden, en dat zonder twijfel even geschikt bleef als voorheen om fortuin en roem te verstrekken aan componist en dichter die de eigenschappen bezitten om in het genre te slagen. Uit macht der gewoonte, en wijl men het instrument dat Opera heet niet onbenuttigd wil laten, heeft men overal beproefd om bedoelden Genius te forceeren, men is voortgegaan met het schrijven van dikke partituren, doch voor een resultaat dat nihil was of niet ver boven het middelmatige uitreikte. Kortom, sinds een twintigtal jaren heerscht er algemeen gebrek en schaarschte aan chefs-d'oeuvre voor het gezongen tooneel. Het zou interessant kunnen zijn, en misschien de moeite loonen, om de oppervlakkige en de diepere oorzaken na te speuren van een verzwakking der muzikale vermogens welke is ingetreden bij den aanvang dezer eeuw. Doch zulk een thema overschrijdt den omvang van een kranten-artikel.