Razernij
Terwijl de patriotten alom de driekleur begonnen uit te steken, in het knoopsgat, aan de vensters of op de auto's, tirailleerden alom benden franctireurs die zich tot taak gesteld hadden om het nationale symbool af te rukken. Zij drongen de huizen binnen, alsof 't gewone fabrieken waren. Wanneer zij stieten op een gesloten deur vergenoegden zij zich voorloopig met een ‘Internationale’, begeleid door ketelmuziek. Zij noodzaakten de automobilisten te stoppen, denationaliseerden het voertuig, en als de bestuurder tegenspartelde pavoiseerde hij met een bloedneus in de verlangde kleur. Om de haverklap werden onschadelijke voorbijgangers gemolesteerd van beider kunne, die zich niets te verwijten hadden tegenover apachen en woestelingen dan een provoceerend insigne.
Want men zei 't ronduit, men verkondigde 't op meetings, men drukte 't zwart op wit in sommige kranten: de Fransche vlag was een provocatie geworden voor een gedeelte der natie. Als op een afgesproken sein rezen alom spionnen en verklikkers te voorschijn, die in steden, dorpen en gehuchten de recalcitrante vaderlanders mores leerden, of, wanneer zo in de minderheid waren, de ‘opstandelingen’ signaleerden bij het locale comité, wat provisorisch de naam is voor soviet. De minst fanatieke heethoofden vervaardigden een vlag voor eigen gebruik: zij bestaat uit een rood doek waarin aan de linkerzijde een klein driekleurig vierkant genaaid is dat door een strook geel gescheiden wordt van het domineerende vermiljoen.
Wat de Marseillaise betreft konden zij bezwaarlijk vergeten dat de Fransche Revolutie door Europa gemarcheerd heeft op haar rhythmen. Het trof bovendien slecht dat juist dit jaar de honderdste sterfdag gevierd wordt van Rouget de l'Isle die haar componeerde. Zij zijn dus geneigd de melodie te behouden zoolang haar klanken niet spontaan versterven. Maar nu reeds brengen zij nieuwe teksten te berde. Zij willen voortaan zingen: Enfants de toutes les patries... In plaats van Aux armes, citoyens: Sans armes, citoyens! ‘Wij zullen geen slaven meer zijn der koningen van ijzer en staal. Wij zullen de grenzen vernietigen, wat onze voorvaderen niet gekund hebben.’ En zoo verder. De eerste Marseillaise opende een aera van drie-en-twintig jaar oorlog. Wanneer de tweede vervult hetgeen zij belooft, is de laatste soldaat die haar ideaal verwezenlijken zal nog niet geboren. Dit verhindert de dollemannen geenszins om te zingen: Sans armes, citoyens. Wanen zij dat overal de vuist volstaat, gelijk tot nu toe in Frankrijk?