Serenade
De socialist Auriol bijgevolg heeft zich aangepast bij de anti-revolutionnaire traditie, hij toont geleerd te hebben van de ondervinding: hij blijkt kneedbaar, en daarom alleen reeds zou men willen wenschen dat hij op een weg, geplaveid met zulke goede voornemens, niet struikelt.
Doch reeds de brave Doumergue, de lange Flandin, de dwerg Régnier tokkelden hun serenade voor het kapitaal en zij voegden eraan toe: ‘Wij zijn blut, maar zie eens hoe zuinig ik ben! Hoe secuur! Hoe solide!’ Zij zongen hun refrein voor niets. Geen duit viel in het zakje. En daar verschijnt Auriol met dezelfde muziek, op een anderen tekst: ‘Wij zitten op zwart zaad. Tot over de ooren in de dalles. Zooveel milliarden tekort hier, zooveel daar. Vier-en-twintig tezamen. Maar zie eens hoe royaal ik ben! Lang genoeg hebben wij krom gelegen. Wij zullen de dubbeltjes laten rollen. Wij gaan smijten met het geld.’
Zouden de beleggers meer fiducie hebben in Cent-Vingt Auréoles dan in papa Doumergue en de rest? Dat zou de eerste paradox niet zijn welke in onzen tijd normaal wordt. Toen echter de roode vlaggen nog niet wapperden door de straten, toen de fabrieken, winkels, boerenhofsteden, bioscopen, hotels en cafés nog niet overmeesterd waren door het personeel, toen de Zwitsersche Automobiel-club haar leden nog niet behoefde te waarschuwen voor een toertje door Frankrijk, toen de helft van het Fransche volk nog niet de vuist opstak tegen de andere helft, toen de nationale drie-kleur nog geen opstandig embleem was geworden dat men op straat onderdrukt en dat men hijscht bij wijze van protest, toen de President der Republiek nog niet de biezen behoefde te pakken voor den kreet ‘Vive la France!’, zooals gisteravond gebeurde bij een apotheose der Marseillaise tegenover 't graf van Napoleon, toen de Banque de France nog zelfstandig was, toen de Banken nog niet bedreigd werden met een zoogenaamde controle, toen reeds, in die bedaarde, idyllische tijden van Olim, verborgen dertig milliard francs zich in binnenlandsche, en dertig andere milliard francs zich in buitenlandsche schuilhoeken, deels in den vorm van biljetten, deels in den vorm van goud... alsof de eigenaars voorzagen wat hun boven 't hoofd hing. De ronde getallen zijn van den ronden Vincent Auriol zelf. En juist nu terwijl de minister van Financiën tracht te leenen met kleine bons op korten termijn, zoekt de Minister van Binnenlandsche Zaken hommeles met de nationale bonden. Hij ontbindt de Croix de Feu, Jeunesses Patriotes en Solidarité Française met een pennestreek. Van twee dingen één: óf zij waren niet gevaarlijk met hun optochten en dan behoefden zij niet ontbonden te worden: óf zij vertegenwoordigden een reëele macht en dan zal hun schriftelijke ontbinding weinig helpen. Maar in ieder geval was 't niet het moment voor de regeering
om de Bonden tegen zich in 't harnas te lagen. Zeker niet voor Vincent Auriol. Om de eenvoudige reden dat ze tennaastenbij anderhalf millioen meerderjarige leden tellen en voor 't grootste deel gerecruteerd zijn onder de bezittende klasse.