Trotzki
Die tweede, alles overstelpende vlaag van verzet is door de eenen ten laste gelegd aan de Vierde Internationale (het ‘integrale’ communisme) van Leo Trotzki, die kort geleden nog ongehinderd intrigeerde in Frankrijk dat hem asyl verschafte. Anderen hebben de groote patroons (‘le haut patronat’) beticht van machiavellistische berekeningen, wier conclusie geweest zou zijn, als zij geslaagd waren, dat een gouvernement van het Front Populaire de Garde Mobile had moeten doen oprukken tegen hen die vijf weken te voren hun stem uitbrachten voor datzelfde gouvernement. Dit hardnekkige gerucht is oncontroleerbaar omdat niemand zich in de kaart laat kijken. Het wordt echter tot zekere hoogte bewaarheid door het feit dat de regeering van Blum het orgaan der Trotzkianen ‘La Lutte Ouvrière’ in beslag heeft genomen. Dat Trotzki zich allieert met antipoden behoort tot zijn oude gewoonten en het ligt eveneens in zijn lijn om het land te teisteren en te knakken, waarop de eenige hoop gevestigd is van zijn doodsvijand Stalin, wiens val hij beoogt en verwacht.
Wat ‘de groote patroons’ betreft, zij zijn van nature misschien geneigd om een verbond te sluiten met den duivel. Doch als de lakschheid der regeering, de openlijke verklaring van Blum dat hij de bezetting der fabrieken en andere particuliere eigendommen niet zal contrarieeren, hen mocht drijven tot deze uiterste paardemiddelen, dat zou mij noch verwonderen, noch ergeren.
Wanneer Blum echter La Lutte Ouvrière confiskeerde, hij heeft geen enkele wandaad, geen enkele provocatie der Trotzkianen durven beteugelen. Automobilisten en voetgangers zijn straffeloos gerantsoeneerd ten bate van collecte-bussen der stakers. Politie en gendarmerie zijn op non-activiteit gesteld. Hij is gezwicht voor dwang. Hij heeft zonder voorwaarden gecapituleerd, en het Parlement met hem.
Beiden, Blum en het Parlement, zijn de overwonnen, de slachtoffers dezer onbloedige revolutie, de eenige dooden der ‘drooge guillotine’. Maar hiermee is 't niet uit, hiermee zijn Blum's tribulaties niet ten einde. Nooit behaalden overwinnaars een glansrijker en gemakkelijker zegepraal. Dat smaakt naar meer. De stakingen luwen. Doch pretexten om nieuwe te ondernemen zullen niet ontbreken want reeds stijgen de prijzen der levensbenoodigdheden. Dat is onafwendbaar. Waar meer geld circuleert wordt duurder gekocht. Het is ook onafwendbaar dat Blum vroeg of laat zal moeten regeeren en commandeeren. 't Zij de ‘bezetters’, die hij heden steunt en die zich reeds erfgenamen wanen van de bezitters. Of, als de ‘bezetters’ niet gehoorzamen... de geweren, wanneer stokken tenminste niet helpen.
[verschenen: 1 juli 1936]