De commissies
Verbaas u als gij wilt maar be[denk] even dit: Het zijn de parlementaire commissies die eigenlijk 's lands zaken beredderen (nationale defensie etc.) in klein comité. Van haar beraadslagingen lekt gewoonlijk niets uit en haar beslissingen worden door de Kamer meestal gehomologeerd met toelichtingen welke het essentieele opzettelijk verzwijgen. De commissies nu, ingewijd in alle staatsgeheimen, worden niet gekozen, doch benoemd naar verhouding van het aantal stemmen welke een partij afvaardigt naar het parlement. In de nieuwe Kamer tellen de orthodoxe communisten, van de Russische confessie, twee-en-zeventig leden. Zij zullen bijgevolg vertegenwoordigd zijn in alle of in de voornaamste commissies.
Dat is op zichzelf niets bijzonders. Verschillende leden evenwel die zullen zetelen in de commissies van het Fransche parlement, zetelen tegelijkertijd in het Komintern van Moskou waar Stalin heer en meester is. Concludeer nu zelf. Ik voor mij zou de roode neo-chauvinisten wel eens willen hooren wanneer het feit zich voordeed dat ‘fascistische’ leden van het Fransche parlement regelmatig gingen vergaderen met Hitler te Berlijn, met Mussolini te Rome, en instructies kregen uit Duitschland of Italië. Zij zouden jammerend van de daken schreeuwen dat Frankrijk's zelfstandigheid, Frankrijk's onafhankelijkheid de verschrikkelijkste gevaren loopt. Niet ten onrechte. Maar wat geldt voor den een, geldt in dezelfde mate voor den ander. Ik zie geen onderscheid tusschen onderworpenheid aan roode, zwarte of bruine inspecteurs en instructeurs. Als de Fransche natie dezen vorm van onderdanigheid aanvaardt, kan men met een variant het beroemde woord van Bismarck op haar toepassen en zeggen: Frankreich annektiert sich selbst. Het annexeert zich aan Rusland. Het koppelt zich aan Moskou.
De telegraaf heeft u zonder twijfel gemeld dat de anti-fascisten een weergalooze zegepraal behaalden aan de stembus, dat hun koenste verwachtingen overtroffen, hun stoutste droomen verwezenlijkt zijn. Hoewel geneigd om ieder zijn meug te laten, moet ik protest aanteekenen tegen die voorstelling der uitslagen omdat zij niet beantwoordt aan de werkelijkheid.
Zeker, ik weet dat Franklin-Bouillon, de nationalist, in het stof beet, en Jean Fabry, de voormalige minister van oorlog, en Pierre Cathala, de luitenant van Laval, en Désiré Ferry, de luitenant van Tardieu, en Jean Goy, een der bruggenbouwers tusschen Parijs-Berlijn, en Gignoux, een der drie adviseurs van het vorige gouvernement, en nog zooveel anderen waarop de tegenstander eigendunkelijk het étiquet plakte van fascist. Deze tegenvallers echter worden ruimschoots vergoed door de nederlaag van Henri Guernut, beschermer der vermoorde revolutionnaire onschuld, van Jean Longuet, kleinzoon van Karl Marx, van Ernest Chauvin, rapporteur der wet tegen de Nationale Bonden, van Alexandre Varenne, die Indo-China momentaan bolsjeviseerde, van Henry Torrès, rapporteur van het Fransch-Russische pact, van Jean Piot, hoofdredacteur van L'Oeuvre en als zoodanig de voornaamste promotor van het Front Populaire. Is het geen Pyrrhus-overwinning die met zulke verliezen gekocht wordt?
Men zou de opsomming kunnen voortzetten. Doch voor wat ik wil aantoonen is het onderdeel van minder gewicht dan de groote lijn. In den verkiezingsstrijd, gevoerd onder de leuze ‘weg met het fascisme’, gingen 124 zetels verloren. Wie wonnen ze? De communisten 62, de socialisten 49. Dat is tezamen honderd-elf. Op wie werden ze veroverd? Op de socialisten van de nuance Boncour, Marquet en Déat; op de Radicaux-Socialisten, op de Radicaux Indépendants, op de Républicains de Gauche, op de dissidente Communisten. Dit wil zeggen op groepen en partijen die te velde trokken onder den anti-fascistischen oorlogskreet.