Spiegels
Parijs, 14 April [1936]
De moord op Louis Leplée zou mij minder getroffen hebben wanneer ik onder de intieme vrienden van den doode, op wier inlichtingen de justitie haar nasporingen baseert, niet den naam gevonden had van Philippe Hériat. Ik was juist bezig ‘Miroirs’ te lezen, het laatste boek van den jongen romanschrijver dat de critiek unisono ophemelt.
Een ‘boîte de nuit’ te exploiteeren, een ‘Môme Piaf’, schraalbeenige, ragebollige, schorre, vulgaire straatmeid, te lanceeren als het nec-plus-ultra van den Parijschen Venus-berg, en vervolgens op een mooien morgen neergeschoten te worden door vier bandieten die eerst netjes aankloppen daar ‘de baas’ niet houdt van het rinkelen der electrische bel, dat zijn banale bofjes en wanbofjes welke iedereen kunnen overkomen. Er gaat geen week, geen halve week voorbij zonder dat in 't drukst van de stad, op klaarlichten dag of in den geïllumineerden nacht, en ondanks 12.000 agenten, een mensch gemold, een vrouw geschaakt, een bank of een banklooper geplunderd wordt te midden van mikkende revolvers. Men leest die gemengde berichtjes met niet meer emotie dan het nummer eener autobus. Maar dat de vermoorde, die onder ons gezegd, slecht genoeg befaamd was om eertijds de galeien te roeien, uitstekende relaties onderhield met litteraire kringen, verheft het ongeval tot den rang van een cultuur-historische gebeurtenis. Tusschen haakjes: verlies uw tijd niet aan ‘Miroirs’ van Philippe Hériat. Het is de vale geschiedenis van een onbeduidend slappeling die zich zacht spiegelt aan vijf of zes andere modellen van litteraire dames- en heeren-confectie. Niet 't minste belang. Zelfs de episode der kazemat, waar twee soldaten onder een schrikbarend bombardement in slaap vallen en van liefde droomen, schijnt mij alleen curieus als thema. Het contrast tusschen het gedaver der kanonnen en Eros die blijft rondwaren onder de ratelende bommen, is tè frappant om niet teleur te stellen wanneer het losjes wordt uitgewerkt door een haastig auteur. Totnutoe gaf Hériat zich op zijn best in ‘La Foire aux Garçons’. Dit boek, accuraat als een politierapport, beschrijft de artistieke milieu's van weinige jaren geleden toen jonge arrivisten zich door rijke, min of meer verwelkte vrouwen
lieten koopen en betalen als op een slavenmarkt. Vandaar de titel. Het onderwerp is misselijk doch geschilderd volgens natuur en met talent.