In hun element
Parijs, 4 Maart [1936]
Wie is niet een beetje warm geloopen voor de democratische beginselen (- les principes éternels! -) toen hij omstreeks twintig was? Alleen de wijzen, denk ik, en de droogstoppels. Wie heeft nooit gedroomd onder den vrijheidsboom en wie werd niet bekoord zooals Eva en Adam onder den boom der kennis? Gij zult goden gelijk zijn! Wie heeft nooit geloofd of wie voelde nooit een groote toegevendheid voor de Rechten van den Mensch, dat nieuwe symbolum der Apostelen? Lees de schrijvers der laatste vijftig jaren, als gij daarvoor den tijd hebt, de schrijvers van alle landen der aarde, en gij zult merken dat weinigen, zeer weinigen, niet gezwicht zijn voor de verleiding der slang, van het verre Oosten tot het verre Westen, van den opgang der zon tot aan haar ondergang.
Wat waren die theorieën edelmoedig en begeesterend zoolang men ze niet in werking zag! Welk een genoegen om er over te filosofeeren (‘om er over te dazen’ zouden wij heden liever zeggen) in kleine, rustige landen als Holland, en Zwitserland, in welgeordende staten als Engeland, in stevig bestuurde rijken als Duitschland! Wij stonden even ver van de practijk en van de werkelijkheid alsof wij disputeerden over de sexe der engelen, gelijk de theologen van Byzantium. Men kon revolutionnair zijn zonder achterdocht en zonder waaghalzerij. Wij disserteerden op veiligen afstand. In de regionen der zuivere rede. Wij bouwden een wereld van abstracties. Er was daar niets wat ons waarschuwde of ontnuchterde, niets wat ons af en toe een koud bad toediende, wat ons wees op de relativiteit van ondermaansche zaken. Nimmer zagen wij de revolutie en de revolutionnairen in hun element, in hun dagelijksche doen. Altijd door een gekleurde bril. Herinnert gij u een der hoofd-thema's uit Jean-Christophe van Romain Rolland? Deze Jung-Deutsche neo-Beethoven was revolutionnair in Duitschland. Tengevolge van een relletje met Pruisische soldaten moet hij vluchten. Hij smokkelt zich de grens over en verzeilt in Frankrijk. Hij voltooit zijn moreele opvoeding en zijn artistieke vorming in het rumoer van Parijs. Maar wat voor opvoeding! Van aarts-revolutionnair wordt hij gaandeweg aarts-conservatief. Die heldere kop, die brave borst, dat rechtschapen karakter had de omwentelaars en hervormers meegemaakt in hun gedoente. De gekleurde glaasjes vielen van zijn oogen. Hij zag een enorme meerderheid van tuig, een nietige minderheid van utopisten. De conclusie werd niet uitgesproken, maar zij lag erin besloten en luidde: Een fatsoenlijk, eerlijk mensch, die onbevangen rondkijkt en verstandig oordeelt kan in Frankrijk geen revolutionnair blijven. Zoo redeneerde Romain Rolland bij het ontwerpen van zijn roman. Hij woonde toen in Frankrijk. Vandaag is hij omwentelingsgezinder dan
zijn Jean-Christophe. Doch hij woont in Zwitserland... Hij werd zeventig jaar en dit feest is uitsluitend gevierd door revolutionnairen. Hun gehalte veranderde niet. Steeds tellen zij één procent illusionnisten tegen 99% rapalje. Een onaannemelijke verhouding voor iemand die gezonde hersens heeft. Een proportie waarbij men de edelaardigste theorieën moet beschouwen als strychnine of nitroglycerine.
En wie van geen enkele ondervinding nog geleerd zou hebben kreeg tot zijn stichting het voorbeeld van Drancy. Drancy is het type der revolutionnaire localiteiten uit de omstreken van Parijs. De zoogenaamde roode ceintuur. Een bevolking, systematisch opgekweekt in haat en afgunst, die de luxe-stad niet aanschouwen kan zonder dat in haar onderbewustzijn de gedachte oprijst van plundering. Een gemeente van duizend krotten tegen honderd karakterlooze woningen, ordeloos verspreid over vervuild en rommelig bouwterrein. Het stadhuis is nieuw, proper en aantrekkelijk. Aan den vlaggestok echter wappert niet de driekleur maar het roode vaandel. In de raadszaal is de traditioneele buste van Marianne (onlangs gemoderniseerd met een plebejische facie in plaats van het klassieke Grieksche profiel) vervangen door de twee nurksche koppen van Marx en Lenin. Tot Mei 1935 was Drancy socialistisch. Sinds de gemeenteraadsverkiezingen dier maand werd Drancy communistisch evenals dozijnen stadjes en steden in de omgeving der hoofdstad.
Die banale localiteit was socialistisch geworden op een manier die op geen stukken na overeenstemde met de leuze van Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap, met de Rechten van den Mensch, met de grondwet. Het internationalistische contingent van Drancy behandelde deze artikelen als nonsens, zotteklap, larie en apekool. Zooals in menige andere Fransche plaats onderhielden de vooruitstrevers een troep knokkers die de vergaderingen der tegenpartij saboteerden met knuppels en projectielen, die hun terreur uitoefenden tot in de nabijheid der stembus. Alleen in Drancy echter hadden zij den pittoresken bijnaam van ‘de Gladiatoren’.
Aan hun hoofd stond een zekere Mahomet Guetaff, intiem vriend van den socialiseerenden burgemeester, door wien hij belast was met het beheer van het gemeentelijk werkloozen-fonds. Deze Guetaff was Noord-Afrikaan, doch van onbekende nationaliteit. In ieder geval bezat hij geen Fransch burgerrecht, noch iets wat erop leek. Dit verhindert hem volstrekt niet om een kiezerskaart te bemachtigen en zijn stem uit te brengen, propagandisten aan te werven. Hij recruteerde zijn vechtersbazen uit het uitschot van Marokkanen en Algerijnen, die min of meer wettig verblijf houden in sommige volksbuurten van Parijs en in de agglomeraties der naaste omgeving. Guetaff schreef deze onversaagde en gewetenlooze kornuiten in op het register der werkloozen en betaalde hun soldij uit de fondsen die hem waren toevertrouwd. Zoo bezoldigde de bemiddelde burgerij uit eigen zak de bandieten die hen tyranniseerden. Ik geloof niet dat men in China of elders ooit een vernuftiger strooperij verzonnen heeft.
Al die ongerechtigheden waren den burgemeester, de gemeenteraadsleden, de politie-autoriteiten van Drancy bekend en het is bijna onmogelijk dat zij ontsnapten aan de aandacht van prefect en onder-prefect. Toen het gemeentebestuur overging in communistische handen aanvaardden de moscovieten de erfenis zonder beneficie van inventaris, het gladiatoren-corps inbegrepen. Het duurde tien volle maanden alvorens het schandaal uitlekte omdat een der deugnieten, die zich te kort gedaan achtte, de afzetterij aan het licht bracht. Men mag dus gerust veronderstellen dat zonder een verklikker de communisten zouden zijn doorgegaan met het gebruiken van pretorianen wien het als huurlingen volmaakt onverschillig is in wier dienst zij knokken mits zij betaald worden.
Ziedaar de democratie; niet in haar ware gedaante zonder twijfel; doch in al haar bestialiteit. In hoeveel bloed-roode en vuur-roode gemeenten rondom Parijs bekostigt men uit dezelfde kassen (met de penningen van hongerlijders!) soortgelijke compagnieën, van vrijbuiters, die vandaag nog stokken hanteeren, maar morgen misschien geweren, die vandaag nog ‘supporters’ zijn op verkiezingsvergaderingen, morgen misschien beulen bij executies? Het zou een mirakel zijn wanneer alleen de ‘democraten’ van Drancy op 't snuggere idee waren gekomen om de verdediging hunner beginselen toe te vertrouwen aan het uitvaagsel der koloniën. Dat zij lijfwachten om Franschen te dresseeren ronselen onder kleurlingen, speculeerend op een smeulenden haat, lijkt mij in deze schavuitenstreek verreweg het luguberst, het misdadigst, het weerzinwekkendst. Al werden zulke praktijken nergens toegepast dan in Drancy, zij zouden overtuigend aantoonen dat men tot onder den rook van Parijs het stuur kwijt is.
Waarlijk, om reactionnair te worden als men 't nooit geweest is, ultra-reactionnair als men alle vijf bij elkaar heeft, bestaat er geen probater middel dan de progressisten in hun element te zien!
[verschenen: 24 maart 1936]