Onweer in den Levant
Parijs, 2 Maart [1936]
Syrië als nationale formatie verkeert in het stadium waarin Holland zich bevond toen de graven van zus om het andere jaar oorloogden tegen de hertogen van zoo. De tijd van Gijsbrecht van Aemstel. Met dit verschil echter, en met deze verzwarende omstandigheid, dat Holland bewoond was door menschen die tennaastenbij tot hetzelfde ras behoorden, ongeveer dezelfde taal spraken, denzelfden godsdienst en dezelfde zeden beoefenden, dus vrij gemakkelijk vereenigbaar waren toen de Hereeniger verscheen, terwijl Syrië bewoond wordt door de heetgebakerde representanten van een dozijn der uiteenloopendste rassen die meer dan een dozijn van de veelslachtigste talen en dialecten spreken, de tegenstrijdigste godsdiensten aanhangen, de ongelijksoortigste zeden naleven en die tengevolge van hun onheuglijk gehaspel dermate aan hun fatsoen gehecht zijn dat zij elkaar met wellust naar de andere wereld zenden om de manier waarop een kopje koffie gepresenteerd wordt.
Een fameuze melting pot. In dien smeltkroes mengde de Groote Alchemist Maronieten, Aloeieten, Wahabieten, Koerden, Drusen, Pan-Arabieren, Jong- en Oud-Turken, Joden, Armeniërs, afstammelingen van de laatste Phoeniciërs en weet ik wat nog. Omdat Syrië van oudsher een naam draagt (what is in a name) en een gefedereerde republiek vormt, geplaatst onder Fransch mandaat, zijn al die kakelbont getimbreerde heeren nationalist. In den loop der geschiedenis werden zij beurtelings onderworpen door de Pharao's der Egyptenaren, door de Perzen, de Grieken, de Romeinen, de Kruisvaarders, de Turken. Doch dat vergeten zij. Ze gaan terug tot de schepping der wereld, de zondvloed, de toren van Babel. Zij eischen hun onafhankelijkheid, wat onder de gegeven omstandigheden overeenkomt met alles wat Europeaan is in zee te werpen en vervolgens elkaar uit te moorden. Alsof hun ethnische hutspot op zichzelf genomen niet reeds aanleiding genoeg verschaft tot gisting en onevenwichtigheid, worden zij op den koop toe bewerkt door konkelaars van vreemde mogendheden, agenten van Italië, Rusland en zelfs Japan.
Het duizendjarig godsrijk met de verzoening van den leeuw en het lam, de kat en de muis, zou zijn aangebroken als dat goed ging. En waarlijk het gaat verkeerd. Voor den zooveelsten keer staat Syrië op stelten. Boycot van Fransche koopwaren. Intense agitatie. Vrijwillige sluiting van de winkels, de bazaars, de kraampjes, de stalletjes. Gedwongen sluiting van de universiteit en de middelbare scholen. Manifestaties. Botsingen tusschen politie en de bevolking. Interventie van de troepen. Automitrailleuses, tanks en vliegtuigen. Dooden bij tientallen, gewonden bij duizenden te Damascus, Aleppo, Homs, Hama, Beyroeth, langs de eenige pipeline (een zijtak van de Engelsche hoofdleiding) waaruit Frankrijk petroleum pompt. Dat duurt meer dan veertig dagen en in de Fransche kranten (die vol stonden met foto's en telegrammen over de onlusten aan den Nijl) lazen wij daarover geen veertig regels.
Dat kan veertig weken duren en waarom geen veertig jaren? Frankrijk, begeesterd en verblind door zijn democratisch ideaal, beging de onvoorzichtigheid om in deze gefedereerde Republiek en staalkaart van nationaliteiten het parlementarisme in te voeren, met een eersten minister, een kabinet, een huis van afgevaardigden, en een grondwet. Men kan zich voorstellen hoe dat systeem functionneerde onder haatdragende en nog half-nomadische onderhoorigen die sedert eeuwen geregeerd waren met de sabel. Het parlement dat onder Europeanen, wier democratische opvoeding na honderden jaren nog niet voltooid is, dikwijls werkt als een broeihaard van klassenstrijd en latente burgerkrijg, werkte in Syrië, waar die opvoeding nog beginnen moest, als de klassieke twistappel. Vanaf zijn aanvang viel er met het parlementaire organisme niets uit te richten. Het bleek zelfs niet bekwaam om het belastingstelsel te hervormen dat nog dateert uit de dagen der Turksche overheersching. Als de volksafgevaardigden geen oorlog voerden tegen elkaar, voerden zij obstructie tegen den Hoogen Commissaris die het mandaat uitoefende. Herhaaldelijk moest de constitutie worden geschorst, het parlement verdaagd. Of de Hooge Commissaris de Jouvenel heette, Sarrail, Ponsot, of de Martel, die vandaag het ambt waarneemt, hij was altijd te hard voor de eenen, te mild voor de anderen. Om den haverklap kwam het land in rep en roer. Beschikt de Quai d'Orsay, onder wiens beheer Syrië hoort, niet over het geëigende personeel? Daar de administratie van dit gewest vergeleken kan worden met een eierdans durft men over de eigenschappen van een bruikbaar bestuurder nauwelijks een meening uiten. Zooals Pilatus moet hij zich elken morgen afvragen: Wat is de waarheid? Wie heeft gelijk? De eenige die tot dusverre in Syrië geregeerd heeft zonder de minste strubbelingen is Generaal Weygand. Doch deze virtuoos van den gulden middenweg, gehoorzaamd en vereerd door zijn veelkleurige onderdanen, werd
in 1924 zonder de minste geldige reden telegrafisch (!) door Herriot teruggeroepen en hoewel zijn vertrek de aera van troebelen en moorden opende, is er weinig kijk op dat hij ooit telegrafisch in zijn ambt wordt hersteld, al zou geheel Syrië dat eischen. Want Weygand is een zoogenaamd fascist, een reactionnair, een man van rechts; en boven de orde, boven de welvaart, boven den vrede, gaat de partijpolitiek met haar dikwijls dwaze, dikwijls halsbrekende stokpaardjes.
Het evenement der jongste tribulaties is geweest de verzoening tusschen Christenen en Mohammedanen. De patriarch der Maronieten, Zijne Zaligheid Monseigneur Antoine Arida (beproefd vriend van Frankrijk) werd op 5 Januari in de Moskee der Omayaden te Damascus door Fakri Bey Baroudi, een musulmansch chef, uitgeroepen tot geestelijk en wereldlijk hoofd aller Staten van de Levant. Het feit was uniek in de annalen van den Islam. Bij de begrafenis van een Mohammedaan, gedood tijdens de onlusten, reciteerde de onmetelijke lijkstoet niet de ritueele formule ‘Allah is groot en Mohammed is zijn profeet’ maar ‘Allah is groot en de Maronietische patriarch is de gezegende van God.’ Ik geef u in duizend te raden hoe de Hooge Commissaris op die zeldzame verbroedering reageerde. Hij liet Fakri Bey Baroudi veroordeelen tot deportatie.
De karakteristiek der oproeren, als consequentie van dit vonnis uitgebroken, was, dat het meerendeel der straat-betoogingen uitgevoerd werd door knapen van acht tot vijftien jaar, alsof 't een tweede kinderkruistocht gold. Zij waren gewapend met dolken, als de Hitlerjugend, en met slingers, als de kleine David. Voor zoover ik weet is deze revolutionnaire tactiek nog nergens gebezigd. Zij is tegelijkertijd laf en handig. Zonder in onvergeefelijke onmenschelijkheden te vervallen, kan een troep soldaten niet met mitrailleuses en zelfs niet met geweren schieten op een zwerm van jonge kinderen die hen van alle zijden bespringt. Bekogeld door enorme keisteenen, met doorgesneden banden, heeft men in Aleppo en Damascus automitrailleuses gezien, welker bemanning zich verdedigen moest met inderhaast geïmproviseerde slingers. Een gendarme werd door jochies afgemaakt met elf dolkstooten in den rug en niet een zijner kameraden die zich op nauwelijks vijftig meter afstand bevonden, had het hart om te vuren. Dat geeft te denken. Niet zoozeer dat er lafaards zijn die schuilen achter zulke kwetsbare borstweringen, als wel dat er zooveel fanatisme broeit in de hoofden van knapen die ternauwernood de jaren van verstand bereikt hebben.
Wat beoogen de ophitsers die zich verbergen achter deze broze legers welke door het Ethiopisch conflict en door de parallelle woelingen in Egypte (nabuurstaat) op hol slaan als paarden onder den steek van horzels? Niet alleen de onmiddellijke ontruiming van Syrië door de Franschen. Maar wat twee hunner afgevaardigden met een weergalooze onbeschaamdheid als vredesvoorwaarden voorlegden aan den Hoogen Commissaris: Herstel van Syrië in zijn natuurlijke grenzen, dit wil zeggen van Turkije tot aan den Sinaï, Palestina inbegrepen dat onder Engelsch mandaat staat, en eveneens Transjordanië inbegrepen dat onder Engelsch protectoraat geplaatst werd.
De Hooge Commissaris de Martel is met twee vertegenwoordigers van Syrië onderweg naar Parijs. Voor het welzijn van Frankrijk en van Europa, voor de rust op een der gevoeligste kruispunten van dit halfrond moet men hopen dat hij (of zijn opvolger) terugkeert met doeltreffende instructies. Dan echter zal eerst iets moeten veranderen in den boezem-zelf der Fransche regeering. Want de voornaamste opruiers en aanstichters zitten hier, zij maken deel uit van het Front Populaire, zij worden geduld in optochten en meetings. Zoolang Albert Sarraut proclamaties en provocaties tot opstand niet onderdrukt gelijk die welke door het ‘Comité central du Parti communiste de Syrië’ bij herhaling gepubliceerd zijn door L'Humanité mag De Martel zooveel deporteeren als hij wil, het zal niet baten doch den toestand slechts verergeren. Maar wat kan Sarraut? De kameraden die oproer zaaien in Syrië stemmen in Parijs voor zijn gouvernement...
[verschenen: 23 maart 1936]