Het avontuurlijk verbond
Parijs, 28 Februari [1936]
Toen het zijn beurt was tijdens de parlementaire debatten over het Fransch-Russische pact om de zienswijze te vertolken der Communisten, heeft Gabriel Péri verklaard dat hij met des te meer genoegen het verdrag zou stemmen daar hij vriendschap voelde voor het Nieuwe Rusland en Duitschland verfoeide. De jonge wildebras voegde hieraan toe dat zijn Partij zich in elk geval zou houden aan de beruchte motie van het Internationaal Congres te Stuttgart in 1907, welke de arbeiders verplicht tot ingrijpen, om door den val der kapitalistische organisatie te verhaasten daarmee een einde te maken aan het bedrijf der belligerenten. Zijn heele redevoering was doorspekt met termen die stonken van klasse-haat en burgeroorlog. Zoo waren de Fransche socialisten in 1914. Midden-Juli van dat jaar, terwijl alles reeds kraakte, adviseerde Jean Jaurès nog de algemeene werkstaking. Zoo zijn de Communisten in 1936. Men kan saboteering van de mobilisatie niet duidelijker aankondigen dan Péri. Gelet op hun strenge discipline kan men gerust denken dat zij aldus optreden met toestemming van Moskou. Misschien zelfs op bevel van Moskou. Gedachte aan het principe van Bismarck: Zeg vierkant wat gij doen wilt en niemand zal u gelooven.
Een fraaie bondgenoot! Philippe Henriot, schitterend redenaar, met een stem als een klaroen, niet bang van den duivel en zijn mallemoer, heeft een tafereeltje opgehangen van de activiteit der bolsjewisten in Frankrijk. Hij citeerde de nummers der chèques waarmee de verkiezingen gesubsidieerd zijn. De nummers der chèques waarmee de machines, het papier en de redacteurs betaald werden der Humanité van Elzas-Lotharingen, een krant welke openlijk het separatisme en de autonomie predikt dezer twee provincies die 400.000 uitstekende soldaten kunnen leveren. Die chèques waren uitgegeven door Hugo Eberlein. Vanaf 23 September 1935 zit deze Eberlein in een gevangenis te Straatsburg. Zes maanden terug zat hij nog in het Komintern, naast Vadertje Stalin in eigen persoon, dictator van alle Ruslanden. Een mooie bondgenoot, wat! De kameraden van Eberlein en Stalin, brieschend van woede, hebben Henriot uitgescholden als razenden. Voor moordenaar. Voor deserteur. Voor suppoost van Hitler en Mussolini. Voor smeris. Voor klabak. Zij hebben hem geoorvijgd. De chèques hebben zij niet kunnen tegenspreken.
Die chèques, dat verraad, die trouweloosheid, die onduldbare inmengingen, die dubbelhartige kuiperijen zijn ten overvloede bevestigd door Jacques Doriot. Doriot is niet minder communist dan Stalin, Trotzky, Radek of de spion Eberlein. Hij was de vriend van Abd-el-Krim, sultan en bevrijder van het Rif. Doriot heeft de oproervaan gezwaaid in Noord-Afrika, als trawant van 't Kremlin, als oud-leerling der Hoogeschool voor Wereld-Revolutie. Maar hij heeft genoeg van Moskou, zijn tyrannie, zijn draaierijen, zijn barbaarsche uitbuiting van den werkman. Hij is geen afvallige, geen overlooper. Hij bleef de vijand der burgerlijke maatschappij. Doch onder zijn communistische schors behield Doriot een menschelijk hart. Deze anti-kapitalist wil geen Europeesch bloedbad, aangericht ten believe van den Moskovietischen hoogmoedswaanzin, en het messianisme der Derde Internationale. Hij is patriot, hij is Europeeër, hij zou Frankrijk willen behoeden voor de verderfelijke hinderlaag waarin het gelokt wordt. Met de klemmendste bewijzen heeft hij de monsterachtigheid, de imbeciliteit aangetoond van een verbond tusschen Parijs en Moskou, het onnatuurlijke, het tegenstrijdige, het onvereenigbare, het doodelijke, het stompzinnige. Wat kon daartegen worden aangevoerd? Niets, want het loopt de spuigaten uit. De voorstanders van het pact stonden met den mond vol tanden. Zij durfden niet eens brullen, zooals tegen Henriot. Zij zwegen als moffen, wetend dat de vechtlustige burgemeester van Saint-Denis middelen bezit om, onverschillig wien, den mond te snoeren.
Dat waren de drie negatieve hoofd-momenten der debatten welke geduurd hebben vanaf 11 Februari. Maar Cassandra, die waarschuwde voor het Houten Paard en niet gehoord werd, is van alle tijden. Of het orakel spreekt met de stem van Gabriel Péri, van Philippe Henriot, van Jacques Doriot, men slaat zijn vermaningen in den wind. Men zag redenaars, gisteren nog pacifist door dik en dun, anti-militairisten van beroep, de macht ophemelen der bolsjewistische legers en luchtvloot. Aangenomen dat dit waarheid is, bestaat er afgrijselijker argument voor iemand die de kunst kent van te lezen achter de woorden? Andere redenaars betoogden dat het Covenant van den Volkenbond een voldoende waarborg is voor de veiligheid van de Soviet-Republiek en dat een afzonderlijke alliantie beschouwd moet worden als overbodig. Nuttelooze redeneering! Edouard Herriot had den treurigen moed om te beweren dat de heele affaire Eberlein hem onbekend was. Waarmee maakte deze politicus zijn tijd zoek toen hij als minister regeerde? En behoorde hij niet onmiddellijk de dringende consequentie uit de affaire Eberlein te trekken zoodra men haar aan zijn verstand bracht? Goeie morgen! Hij gaf er de voorkeur aan om te betoogen dat de Franschen die geld leenden aan Rusland hun verdiende loon kregen toen het bolsjewistische Kremlin de schulden schrapte van den Tsaar! Zij hadden zich beet laten nemen door hun gouvernement. Hun eigen gouvernement. Een gouvernement van Radico-Socialisten nota bene! waar Edouard Herriot heden ten dage eere-president is! Denkt gij echter dat een der parlementariërs hem dezen dood-doener in 't gezicht slingerde? Dat de zaal opsprong? Neen. Men is onder kameraden. Zij vinden 't vanzelfsprekend dat Herriot vóór de schuld is aan Amerika, doch tegen de schuld van Rusland!
Meer nog: Men had overvloedig gezegd en geschreven dat de Fransche Generale Staf het Russische pact met een gunstig oog aanzag. Bij alle mogelijke gelegenheden is de opinie der Militairen eer een fnuikend bezwaar dan een aanbeveling. Op z'n best gelden hersens onder een képi voor quantité négligeable. Maar wie het bloed-pact met Moskou verdedigden zeiden ditmaal: ‘Zelfs Weygand is pro!’ Wat wil nu het geval? Twee dagen voor het verdrag in stemming komt, publiceert Weygand (Chef van den Staf toen de alliantie bekonkeld werd) een communiqué waarin hij mededeelt dat men hem nimmer over het verdrag geconsulteerd heeft. Dat bericht (een donderslag bij helderen hemel!) verplaatst geen drie, geen twee stemmen. Het verplaatst niet één stem. Maar dat lijkt me nog niet het ergste. En ook de leugen over Weygand's standpunt lijkt mij niet het ergste. Maar is het geen pure krankzinnigheid dat een regeering een alliantie kan beredderen met een staat als Rusland (kolos die altijd onder verdenking staat van leemen voeten te hebben) zonder zijn Generalen Staf te raadplegen!?
De Duitschers hebben officieus en officieel laten doorschemeren, laten voelen, laten weten dat zij een Fransch-Russische alliantie als iets zeer onaangenaams opvatten, als een uitdaging, als een poging tot omsingeling. Het heeft niet geholpen. In het eene interview na het andere proclameert Hitler zijn vredelievende bedoelingen jegens de Franschen. Het volk luistert met gespannen aandacht. Het Volk hoort. Bij het parlement echter, het socialistisch-communistisch Front-populaire-parlement, klopt hij aan doovemansdeur. Liever een verwoest land, liever vier, vijf, tien millioen nieuwe dooden dan toenadering tot Hitler! Italië is afkeerig van het Fransch-Russisch verdrag? Het parlement heeft daar maling aan. Polen, Hongarije verbergen nauwelijks hun misnoegdheid. Wat doet dat ertoe? En Nippon? Juist één etmaal voordat de Fransche Kamer het pact ratificeert ruimen de Japanners het gouvernement uit den weg dat hun expansie-drang naar Mongolië, China en Rusland - niet in den weg stond, neen! doch in bezadigde etappen wilde verwezenlijken. Men sust: ‘Het Fransch-Russisch verdrag geldt slechts voor Europa.’ Ja, natuurlijk. Maar is er nog iemand onder de politici door welke het rampzalige Frankrijk, en nog enkele andere landen sinds 1920 bestierd wordt, langoor genoeg om eraan te twijfelen dat Duitschland en Japan een geheim verdrag sloten? Diezelfde Fransche langooren hebben het verdrag afgeketst dat hun van 1924 tot 1926 door Tokio is aangeboden. En in dezen winter zenden zij oorlogsvliegtuigen van het nieuwste model naar Indo-China. Ik onderstreep niets. Onnoodig te onderstrepen voor ieder die niet uit de maan komt gevallen.
Honderd bedenkingen zijn er tegen het Fransch-Russische pact. Op geen enkel der tegenwerpingen die in 't Parlement gemaakt werden is geantwoord. Waarom niet? Men heeft geen stommetje gespeeld. Integendeel. Er is in 't oneindige geleuterd. Doch er bestaat geen redelijk antwoord, evenmin als er bewijsgronden bestaan ten gunste van het verbond. Niettegenstaande die verpletterende constateeringen is de alliantie bekrachtigd met een meerderheid, zoo kolossaal (twee honderd stemmen) dat zij demonstratief wordt. Hebben wij met alle gegevens voor oogen niet het recht om te vragen: Wie van de twee partijen liegt, bedriegt het hardst? Of welke van de twee contracteerenden is het meest bedot?
Het pact kreeg zijn zegen van de Fransche Kamer en de Russen jubelen. Nu nog een ratificatie van den Senaat en weldra zullen de Franschen mogen jammeren. Als tenminste niets tusschenbeide komt in deze verzameling van grijsaards, of in dit land waar altijd dingen gebeuren en gebeurd zijn die men niet gelooven en niet hopen kon.
[verschenen: 18 maart 1936]