Een voldongen feit
Parijs, 20 Februari 1936
Op Maandag 17 Februari heeft tusschen Parijs en Chartres (88 k.m.) de eerste autorail gereden waarvan de motor werkt met gas van houtskool dat aan boord gefabriceerd wordt door een generator. Aan den proefrit namen deel de ministers van Openbare Werken, Landbouw en Oorlog. Drie ministeries inderdaad zijn betrokken bij de bewegingsorganen van het nieuwe vervoermiddel: Landbouw, welks bosschen de houtskool leveren, Openbare Werken dat de transporten controleert, Oorlog dat van de transporten afhangt als een spin van haar web. Het initiatief tot de demonstratie was genomen door Raoul Dautry, directeur der Staatsspoor, en een der drie adviseurs van het vorige gouvernement. Aan de Gare Montparnasse, waar het rijtuig vertrok, werd 75 kg. houtskool ingeladen voor een motor van 220 p.k., voor het vervoer van honderd passagiers en voor een afstand van 100 km. Kosten der brandstof: 22.50 francs. Kosten per reiziger en per kilometer: 0.002 francs. Omgerekend in Hollandsch geld wil dit zeggen: twee cent per passagier en per 100 km. Deze wagen haalt een snelheid van ongeveer honderd km. per uur.
Eerste vraag die zich opdringt: Bestaat er een brandstof welke in goedkoopte ooit zal kunnen wedijveren met de houtskool? Ga slechts even na, op de vleugelen uwer verbeelding, hoe de naphta, de benzine, de olie gewonnen worden, hoe hun surrogaten groeien, de olijf, de druif, het apennootje, de cocospalm, waaruit men met duivelsche alchimistenkunsten benzine en olie stookt. Hoe de steenkool ontrukt wordt aan het binnenste der aarde. De bruinkool. Hoeveel heksentoeren en geldoffers de synthetische olie vergt. Herinner u dan een oogwenk, als een bladzijde van Moeder de Gans, met den geur van brandenden mutserd die niet onderdoet voor wierook, hoe wonderbaarlijk gemakkelijk men houtskool vervaardigt. In den doofpot naast een ouderwetschen bakkersoven. Zonder erbij te denken. Overal waar men een tak opraapt. Overal waar een boom of een struik wortelt. Waar men snoeit, hakt, een bosch dunt, waar men sprokkelt. Gij hebt het antwoord. Neen, er bestaat geen serieuze concurrent van de houtskool. Hij is onbestaanbaar, zelfs al zou men werkelijk petroleum maken van gezouten water, zooals onlangs een uitvinder beweerde die niets meer van zich hooren liet. Ieder die zich een beetje moeite getroosten wil, kan een kleine installatie inrichten om houtskool te winnen. Het is niet eens noodig levend geboomte in eigendom te bezitten. Uw automobiel loopt met een versleten stoel, afval en afbraak, wanneer gij daarop gesteld of daartoe gedwongen zoudt zijn.
Andere vragen waarop men bescheid wenscht: Werkt die mechaniek? Kan men erop bouwen? Laat zij u niet in den steek? Betaalt men niet terug aan slijtage van den motor wat men uitspaart op de brandstof? Ruikt of rookt ze niet onhebbelijk? Is ze gecompliceerd? Is ze niet smerig als een stoommachine? Eischt ze niet veel meer onderhoud?
Het zal dezen zomer juist tien jaren geleden zijn dat ik hier voor den eersten keer schreef over gasmaskers op auto's, over wat de Franschen ‘gazogène’ betitelen. Ik zou toen de mogelijke bezwaren tegen een origineel idee nauwelijks hebben durven formuleeren, uit vrees voor een ontmoedigend hoofdknikken. Men moet echter weten wat er gebeurt in de wijde wereld. Men moest weten op welk zwaar probleem vijftig heldere en volhardende koppen zich afsloofden. Wat zij te berde brachten marcheerde zoo goed en zoo kwaad als 't ging. Niet slechter dan de eerste benzine-motors. Ook niet veel beter. Men verloor geregeld 20 à 40 minuten om den motor in beweging te krijgen. De gasmaker stond in den weg als de ketels en schoorsteenen der vroegste locomotieven. Zij waren op verre na niet bewerktuigd om zindelijk, vlug en niet te dikwijls geleegd en gevuld te worden. Zij hadden onvoorziene stoornissen. Zij waren veel meer dan een belofte. Maar nog geenszins de vervulling, gelijk men haar begeert zoolang men de vrije keus heeft.
Vandaag echter kan vermeld en bewonderd worden wat er in tien jaar door een aantal schrandere en koppige zoekers bereikt werd. Gij hebt het trouwens reeds kunnen gissen. Een Dautry noodigt geen drie ministers uit voor een proefrit waaraan nog eenig gevaar verbonden is voor pech. Een dag later paradeerde door het oefen-kamp Satory (bij Versailles) een colonne militaire vrachtwagens en een colonne militaire personen-wagens in tegenwoordigheid van Pétain. Op een signaal moesten beide colonnes afrijden met kouden motor en een gegeven afstand afleggen in de reglementaire militaire snelheid, die voor de gemotoriseerde troepen bepaald is op 30 k.m. per uur. Men inviteert geen maarschalk-hoofdinspecteur bij een repetitie, niet waar, tenzij de flauwste kans op een fiasco is uitgeschakeld. Het rapport over het experiment stond inderdaad gelijk met een overwinningsbulletin van de houtskool. De machine werkt, - wat men noemt werken. Even secuur als onverschillig welke benzinemotor en soepeler dan de modernste Diesel. Men zet een kraantje open en hij start. Op de personenwagens werd de gasmaker onvindbaar voor de geoefendsten speurder. Zij zijn perfect gestroomlijnd. De houtskool is misschien ietwat omslachtiger en een tikje minder proper dan benzine. Daar weegt ruimschoots tegen op dat elk gevaar voor brand is afgewend.
Maar nu de consequenties. Stel u het ondenkbare geval voor dat petroleum-sancties moeten toegepast worden op Frankrijk. Geen enkel technisch bezwaar verhindert voortaan om alle benzine-auto's, of olieauto's, te transformeeren in houtskool-auto's. Een metamorphose welke zich onder normale omstandigheden, zonder dwang en noodzaak, zal uitstrekken over tien of twintig jaren, zou zich voltrekken in een paar maanden. De ervaring van den vorigen oorlog heeft geleerd met welk een verbluffenden spoed de fabrieken uit den grond verrijzen wanneer het vaderland in last verkeert. Wat heden tot op zekere hoogte alleen voor Frankrijk geldt, zal over luttele jaren gelden voor alle modern geoutilleerde naties. De Franschen verkochten reeds brevetten hunner houtskool-auto's aan het Zwitsersche leger. Een doelmatige ‘gazogène’ blijft geen minuut langer geheim dan een buitenlandsche mogendheid dit ernstig wil. Er is geen model dat niet onmiddellijk de grens over gevoerd, onderzocht en gecopieerd kan worden. Men behoeft niet een der heksen uit Macbeth te zijn om te voorspellen dat overal de bosschen op marsch zullen gaan, en ditmaal niet als takken gedragen door tweevoeters, doch op wielen voortbewogen door houtskool.
De houtskool-auto, de houtskool-trein danken hun ontstaan aan de bedreiging van benzine-gebrek waarmee de petroleum-trusten de Fransche veiligheid, de Fransche weerkracht, de Fransche economie hardnekkig hebben gepoogd te kortwieken, te verlammen, te ontzenuwen. Ik zei dit reeds in 1926 en sindsdien heeft de onverbiddelijke houding der trusts zich niet gewijzigd. Als een inbreker met dievenlantaarn, als een wildstrooper, als een bedelaar, steeds achtervolgd door een internationale politie, zocht de Franschman naar petroleum. De eenige pipe-line welke hij bemachtigde (een zij-lijn van Mossoel) is niet gevrijwaard voor ‘ongelukken’. De Marokkaansche bronnen werden om onverklaarbare maar geenszins onbegrijpelijke redenen dichtgemetseld na aangeboord te zijn. Officieel te bekennen dat er petroleum kan opwellen in Afrika staat gelijk met bijna automatisch rampen af te roepen over de gebieden welke Frankrijk in dat werelddeel beheert.
Het gevolg dezer kortzichtige en stugge tactiek is geweest de houtskool, het handzaamste en eenvoudigste van alle tot nu toe gebruikte surrogaten. Het is overbodig dit thema verder uit te diepen om te beseffen wat de gevolgen zullen zijn wanneer de petroleum-toevoer ooit wordt afgesneden tijdens een oorlog, 't zij in Frankrijk, 't zij elders. Honderdduizenden benzine-auto's zouden zonder talmen herschapen worden in houtskool-auto's. De benzinevoorraden, opgeslagen in vredestijd, zullen over een kritieke periode van 3 à 4 maanden heenhelpen. De metalen vogels, in afwachting dat zij beschikken over houtskool-motoren, zullen vliegen met het sap van druiven en andere landbouw-voortbrengselen. Een geheel nieuwe sectie van bedrijvigheid zou zich ontwikkelen met een koortsige, tooverachtige haast en in alle richtingen ontplooien. Zal de olie ooit zijn hegemonie heroveren wanneer de industrie der houtskool-auto eenmaal georganiseerd is? Men kan 't altijd hopen. Maar vertrouw er niet te veel op, want de houtskool is minstens viermaal goedkooper in 't gebruik dan benzine, tweemaal goedkooper dan olie.
Tegenwoordig behoorde men minder dan ooit te vergeten dat de Franschen ten tijde van Napoleon suiker leerden fabriceeren uit beetwortelen toen de toevoer van koloniale producten was onderbroken. Het suiker-avontuur echter zal een onbeduidende episode blijken vergeleken met de verrassingen welke verschillende sleutel-industrieën zullen beleven bij een volgende afsluiting. Dat springt in 't oog voor ieder die nuchter rondkijkt in Frankrijk, om te zwijgen van Duitschland. Het springt dermate in 't oog dat onze naneven 't waarschijnlijk als een der ondoorgrondelijkste raadselen zullen beschouwen waarom de hedendaagsche verantwoordelijke leiders zoo doof en blind konden voorbijgaan aan de duidelijkste teekenen des tijds.
[verschenen: 10 maart 1936]