Ten einde raad
Parijs, 16 januari [1936]
De vermomde Russische leening, een eerste die vast en zeker geen laatste zou zijn, is afgesprongen. Toen het betaalbriefje van Monsieur Loyal, na verschillende ministeries doorloopen te hebben, op een slakkengangetje, den directeur bereikte der Caisse des Dépôts et Consignations, was er zooveel leven in de brouwerij dat de chef eener instelling die evenveel milliarden bestuurt als de gouverneur der Banque de France, zich gehouden achtte zijn Raad van Toezicht te alarmeeren. Dit college van inquisiteurs oordeelde even onverbiddelijk als bij een dergelijk geval de Regenten der Bank gedaan zouden hebben. De Schatkist vraagt acht honderd millioen voor een combinatie welke het daglicht niet zien mocht? Morgen brengen. Sinds ruim een maand heeft die belabberde Schatkist een eigen leening van twee milliard in uitgifte waarop niet voor de helft is ingeteekend. Laat zij den hoogen hoed hanteeren van de goochelaars als haar dat belieft, maar de Caisse des Dépôts is geen bedeeling. Wat zouden de gepensionneerden en verassureerden zeggen wanneer zij hun duiten zagen vertrekken met de noorderzon der Soviets? Hoe zouden de inleggers reageeren der spaarkassen? Deining bij de Caisse des Dépôts, die de fundamenten vormt van het staatscrediet, dat ontbrak er nog maar aan!
De nieuwjaarsfooi voor Vadertje Stalin is dus van de baan. Als hij werkelijk in 't nauw zit en in plaats van dobberend gestabiliseerde roebels versch geld noodig heeft voor zijn cosmopolitische sloopers-onderneming, dan zal hij er zich door heen moeten slaan zonder subsidies van den Franschen petit bourgeois en rentenier, wiens uitroeiing hij zoo vurig gewenscht heeft en waarschijnlijk voortwenscht in 't geniep. Er bestaat geen onaangenamer bezigheid dan zelf het mes te slijpen waarmee men gemold wordt. Deze ergernis blijft den zuinigen Franschman tenminste gespaard. Hoe de gehaaide Stalin en de gewiekste Litvinoff uit den knel raken dat is hun eigen zaak.
Wij zijn aan krasse dingen gewoon. Maar dat de inbreker om een voorschot hengelt uit de brandkast die hij wil forceeren, en dat dit verzoek genadig in overweging genomen wordt door den bankier die de sleutels bezit, dat is op verre na nog niet het extravagantste. De overtreffende trap van het krasse ligt in de brandkast zelf. Snuffel achter de wanden van ijzer. Schuif de geheimste lade open. Wat vinden wij? Niets. Zij is leeg. Niet alleen leeg bij wijze van spreken, gelijk alle schatkisten ter wereld op 't oogenblik leeg zijn, maar leeg in absoluten zin, het leege dat niet bijgevuld kan worden, het leege waarvan de natuur een afschuw heeft.
Deze Schatkist, die onder pressie van stekeblinde of gewetenlooze politieke klieks neigingen toonde en aanstalten maakte om acht honderd millioen uit te leenen aan de Russische wolven die de kleeren dragen hunner gekraakte slachtoffers, deze Schatkist zou zich den koning te rijk achten wanneer zij zelf ergens een schepje millioenen kon incasseeren, en gelukkiger nog wanneer zij het binnengeloodste geld langer dan een dagje in handen kon houden. Maar, zoo gewonnen, zoo geronnen. Wat deed de thesaurier al niet om rond te komen? Een leening, uitgeschreven voor Algiers, heeft hij in de wacht gesleept en geen cent is gegaan naar de eigenlijke bestemming. Een leening voor de spoorwegen werd verzwolgen op dezelfde manier. Een leening voor het Crédit National dito. De eene en de andere, tot den laatsten stuiver, in een ommezien, opgeslorpt door de schatkist. Wat bleef er van over? Geen sikkepit. Wat baatten deze foefjes van overschrijving? Totaal niets. Vóór het eind van December was de heele opbrengst der drie emissies vervlogen. Wind, overal wind. De belastingen leveren schrikbarende tekorten. De handelsbalans heeft nog altijd een deficit van vijf milliard. Honderd vijftig duizend faillissementen binnen één jaar. En de duizenden die een affaire liever opdoeken dan bankroet te gaan en burgerrechten te verliezen! Wat hielp de 10% korting op de uitgaven zult gij zeggen? Geen zier? Integendeel! Zonder die inkrimping had de Schatmeester zijn loketten reeds ettelijke weken mogen sluiten.
Het is klaar als een klontje: de Schatkist heeft geen geld en geen crediet. Als de Staat zich tot de banken wendt antwoorden de bankiers: ‘Wildet gij mijn deposito's op de vlucht jagen?’ Hij zoekt zijn heil in hocus pocus en hoe meer hocus pocus hij toepast hoe minder vertrouwen hij inboezemt. Want kunstgrepen als de leeningen voor Algiers, de spoorwegen en het Crédit National lukken geen viermaal. Een serie van drie is meer dan mooi. En denk u even in de plaats van den Franschman die veertig milliard op zak heeft in klinkende munt, veertig milliard die hij redde uit de universeele paniek. Wat zoudt gij doen in zijn geval? Vanochtend belooft men u een revolutie rechts. Vanavond maakt men u bang met een revolutie links. Sinds drie maanden is een ministerieele crisis niet van de lucht en wat er ook aan Laval moge mankeeren. als beheerder der staatsmiddelen zult gij onder de bekende candidaten geen betere ontdekken. Iedereen voorspelt u bij de aanstaande verkiezingen een overwinning van het Front Populaire. De eenen verbeiden deze vermoedelijke bewindsaanvaarding met vinnige geestdrift, de anderen met een bittere bekommernis. ‘Het zal er heet toe gaan,’ zegt u de eerste grondwerker in zijn loopgraaf en de eerste tapper achter zijn toonbank die gij polst over hun meening. ‘Ça va barder!’
Gij hebt misschien lust om te applaudisseeren uit sympathie voor den Negus-Negusti? Maar kent gij 't programma van 't Front Populaire dat ons als de guillotine van Damocles aan een dunne paarden-haar boven 't hoofd bengelt? Zijn recente publicatie heeft de verkiezingscampagne geopend. Het is alles zeer oud, bijna even oud als Lenin. Wij hadden den tijd om 't van buiten te leeren. Het bevat de socialiseering der Banken, te beginnen bij de Banque de France. De socialiseering van den heelen verderen winkel: verzekeringsmaatschappijen, scheepvaart, mijnen, gas, electriciteit, spoorwegen, meststoffen, enz. De aandeelen in deze diverse ondernemingen zullen geconverteerd worden in lijfrenten op den Staat, met dien verstande dat zij de hoogste pensioenen van tegenwoordig niet zullen overschrijden. Gegeven de limiet der hoogste pensioenen, correspondeert de beraamde hervorming nauwkeurig met een onteigening in massa. Met een algemeene verarming. Een proletariseering van gansch Frankrijk. Wie zich niet goedschiks laat proletariseeren loopt groote kans dat men hem menschlievend dresseert met een revolver in den nek, zooals geschiedde onder het driemanschap Lenin-Trotzki-Dzjerzinski, en nu nog onder Vadertje Stalin. Gij gelooft daar niet aan? Ik evenmin. Daar komt niets van in Frankrijk. Niets! Maar men kan nooit weten. Al zou de berg zijn muis baren na de geweldige keel welke hij heeft opgezet, de dreigementen zijn ruim voldoende om de dappersten te verlammen. Misschien kregen de Franschen den schrik niet beet, doch voor alle securiteit kijken zij de kat uit den boom. Hebben zij ongelijk? Men moet van top tot teen verpolitiekt zijn om niet te begrijpen dat geen sterveling inteekent op Fondsen die over vier maanden geconverteerd kunnen worden in lijfrenten waarvan het maximumpeil reeds nu is vastgesteld.
Men hoort dus weer het oude liedje van kortgeleden: in Maart moet er vier milliard zijn, in Mei zeven milliard, op eind Juni elf milliard, voor buitengewone uitgaven, voor tegenvallers, door deficitten. Met dit verschil dat het gouvernement een jaartje terug zichzelf en zijn onderdanen nog paaien kon met het wondermiddel der decreten. Waar echter zal men op 't oogenblik, en met rampspoedige verkiezingen in 't zicht, vier, zeven, elf supplementaire milliarden vandaan tooveren? Alle schroeven zijn tot knappens toe aangedraaid. Op elk gebied is het summum bereikt van draagkracht. De laatste doekjes voor het bloeden zijn opgebruikt. De citoyen die nog geld heeft, veel of weinig, kruist de armen en staakt.
En omdat alle binnenlandsche bronnen momenteel zijn opgedroogd hoort men ook weer mompelen van een leening in Engeland, op korten termijn, in ponden sterling, niet in francs, en tegen draconische diplomatieke voorwaarden. Een gemoderniseerde editie der Burgers van Calais. Geen stroppen om den hals zooals onder Edward III en Philippe de Valois. Doch het lam naast den leeuw in 't hofje van Eden. Zullen de Franschen dezen lichten last en dit zachte juk aanvaarden? Nauwelijks verliet dit gerucht de mentale sferen of er werd gefluisterd over een conflict tusschen de Regeering en den Gouverneur der Banque de France, die zijn medewerking weigert aan de operatie. De bevelvoerders der onderaardsche vesting van de Rue de la Vrillière denken niet aan capituleeren. ‘Schaf ons een goede politiek en wij schaffen u goede financiën’ herhalen zij met een beroemd thesaurier der vorige eeuw.
Men zou kunnen afwegen wie van beide partijen de sterkste is. Wat doet 't er toe? Getwist en geklaag zullen de Schatkist niet spekken. Tot elken prijs echter, onverschillig hoe, en om 't even door wie, moeten de kassen gevuld worden. Een minister heeft nog hoogstens tien weken tijd om zijn maatregelen te wikken. Daarna bestaat er geen maatregel meer welken de omstandigheden hem niet kunnen opdringen en waarvoor hij genoeg bewegingsvrijheid zal hebben om terug te deinzen. Ça va barder, zooals de straat zich uitdrukt. Spoedig kent de gulden wellicht den triomf van de eenige en allerlaatste representant te zijn van het goud.
[verschenen: 4 februari 1936]