Russische week
Parijs, 30 November [1935]
Tien Russische geleerden, afgevaardigd door de Academie van Wetenschappen te Moskou, zijn een week lang de gasten geweest der Universiteit van Parijs. Deze delegatie bestond uit een economist, twee wiskundigen, een chemicus, een natuurkundige, een microbioloog, een ingenieur, twee dokters en lest best Otto Schmidt, die wereldvermaard werd door den tocht van de Tsjelioeskin en het verblijf op de ijsschots. Hun reis was georganiseerd door het Comité tot bevordering der intellectueele relaties met Rusland dat gepresideerd wordt door professor Paul Langevin, die tegelijk van top tot teen pacifist is, een specialiteit in verdelgingsgassen en een apostel der dictatuur van het proletariaat. Paul Langevin en zijn collega Jean Perrin versmaden geenszins om bij optochten en meetings de hand te ballen naar hun vermeende tegenstanders, evenmin als de recente Nobel-prijzen, de heer en mevrouw Joliot-Curie, ontdekkers van het kunstmatig radium. Hoe kan zooveel geleerdheid samengaan met een zoo kinderachtige en lachwekkende verheerlijking van brutale kracht? Ik vraag 't mij af sinds de opgestoken vuist als onderscheidingsteeken geadopteerd is door denkers en onwetende vechtersbazen.
Geloof inmiddels niet dat de tien roode zendelingen van 't station gehaald zijn door een communistische fanfare, dat zij een bezoek hebben afgestoken op het communistische partijorgaan L'Humanité, dat zij zich hebben laten fotografeeren naast Cachin, Vaillant-Couturier, Thorez en andere profeten van de groote afrekening, of dat zij een volksbetooging vereerden met hun tegenwoordigheid. Geen sprake van!
En toch: kleine maar openbare adhaesie-betuiging zou zooveel bolsjeviseerende ijveraars en aanhanger plezier gedaan hebben in hun ongeduldig hart! Een joviale verbroedering met den Franschen arbeider, een gulle groet van de Russische kameraden aan klassegenooten die nog zuchten onder het kapitalistische juk had een zoo pakkende reclame kunnen worden! Stel u even voor: de meesters van het Kremlin hebben een ware adoratie voor de wetenschap en zij zenden tien hunner vereerenswaardigste godheden naar een dier huiselijke, vreedzame feestjes welke L'Humanité en L'Oeuvre af en toe beschrijven met een traantje van aandoening op de wimpers, wanneer eer Fransch hoogleeraar gezellig komt keuvelen voor een gehoor van brave werkmansborsten en aspirant-omwentelaars.
Dat ware tenminste frank geweest en recht voor de vuist. Men zou gezegd hebben: die vertegenwoordigers van de Russische intelligentsia, sieraden en trots van het Sovietisch bewind, steken hun opinies niet onder stoelen en banken. Ze hebben gelijk. Iemand is bolsjewist of is het niet. Er werden in naam van Lenin geen twee à drie millioen (Chineezen etc. niet meegeteld) ignobele bourgeois uitgeroeid om een soort van halfbakken neutralen te kweeken zonder overtuiging. Dat summum van doelloosheid zou monsterachtig zijn. Men had er misschien bijgevoegd: Die geleerde stakkers kunnen niet anders. Wiens brood men eet diens woord men spreekt. Zij zitten onder de plak. Zij loopen met een blok aan het been en om den hals.
Tot onze verwondering echter bespaarden de tien kopstukken der sovietische wetenschap ons dit alternatief. Zij hebben een protocolaire visite afgelegd bij den President der Republiek. Zij hebben geluncht op het Ministerie van Onderwijs. Zij lieten zich vieren op professorale banketten en thee's. Zij gaven universitaire lezingen. Zij bezochten laboratoria en wetenschappelijke instellingen. Zij brachten hun Fransche collega's op de hoogte van hun nieuwste onderzoekingen. In de Académie des Sciences woonden zij de installatie bij van een buitenlandsch correspondeerend lid, die per ongeluk en bij toeval een Rus was, maar geen Roode Rus doch een gevluchte Witte Rus, een reactionnair, een onverzoenlijk ci-devant! Kortom, het kon niet officieeler en burgerlijker en conformistischer. Doch de Communistische Partij met hare pétroleurs en pétroleuses hebben zij straal genegeerd. Het Fransche proletariaat en de Fransche omwentelaars bestaan niet voor hen.
Men zou die houding prachtig noemen, haar kunnen waardeeren en verdedigen als zij niet dubbelzinnig was. Er zijn redenen te over om zich te verheugen over de stipte onzijdigheid, de gereserveerdheid, het doen alsof er niets gebeurd is en niets gebeuren zal, der geleerde afgezanten van de Soviets. Waarom ergert zij dan, waarom wekt zij wrevel en achterdocht? Omdat hun discretie te dwars ingaat tegen de opgestoken vuisten van Langevin, Berrin, Joliot-Curie en andere celebriteiten. Omdat men in elke revolutionnaire beweging een aantal hoogleeraars aantreft, biologen, astronomen, physici, utopisten en luchtspiegelaars die zich bedwelmen aan de oude illusie dat de wereld het best geregeerd zal worden door colleges van professoren. Omdat de tien gedelegeerden der Russische wetenschap een geprivilegieerde kaste vormen in het Soviet-bewind, de uitgelezenste plaatsen, den eersten rang innemen in hun Staat. Zweven deze heeren reeds ver genoeg boven de aardsche betrekkelijkheden om voortaan maling te hebben aan ‘de discussies van het forum’, aan de maatschappelijke theorieën en praktijken? Als dat waar is kan men ze moeilijk prijzen voor zooveel onverschilligheid. Als dat niet waar is gedroegen zij zich onoprecht. Men zou hen mogen verdenken van gehoorzaamd te hebben aan instructies welke hun voorschreven de Franschen te lijmen met een uiterst aangelengd, onschadelijk en zelfs aanbevelenswaardig sovietisme.
Wetenschap, kunst, sport hebben niets te maken met politiek. Dit valt nog te bezien, hoewel 't doorgaans beweerd wordt. De argwanende Franschen zullen 't gelooven, vast en heilig gelooven, wanneer het Kremlin als vervolg op het bezoek der professoren tien Roode Russische schrijvers afvaardigt naar Parijs, tien letterkundigen, tien woordvoerders, die zich niet kunnen verschansen en vermommen achter abstracte formules. En de kwaaddenkende Franschen zullen gelooven aan de onschadelijkheid, de ongevaarlijkheid, de gerangeerdheid der Soviets wanneer die tien representatieve letterkundigen op audiëntie gaan bij den President Albert Lebrun, dejeuneeren bij Mario Roustan, den Minister van Onderwijs, zich laten uitnoodigen op een plechtige zitting der Académie Française, zich ‘encanailleeren’ met de conservatiefste instellingen, en daarnaast de Communistische Partij straal negeeren. Dan kon men uitroepen: Probatum est. Dat ware afdoend. Men zou de gezichten willen zien van André Gide, Romain Rolland, Jean Guéhenno, André Malraux, Julien Benda, de redacteuren van L'Humanité en overige mahatma's der Derde Internationale. In den grond zijn tien Russische geleerden misschien niet burgerlijk-conformistischer dan tien Russische schrijvers. Doch waarom kan men zich de aanpassing, de acclimatiseering in Frankrijk van tien sovietische letterkundigen slechts voorstellen als een kolossale grap?
Vadertje Stalin moge een echte Mefisto zijn, hij zal zulk een grap niet uithalen. Zij zou een schisma teweegbrengen. Tegen het beetje water dat de bolsjewisten in hun rooden wijn doen, protesteeren reeds de zuiveren-op-den-graat. André Breton, uitvinder van het surrealisme, kraait al oproer. Hij spreekt van het kindsche Moskou, van ‘Moscou-la-Gâteuse’. Hij verwijt de Soviets hun cretiniseering, hun veridiotisering der volksmassa's, hun platvloersche intellectueele tyrannie. Hij sticht Contre-Attaque, Tegen-Aanval, op een programma waarmee het verbasterend communisme moet herboren worden. Breton is heeter gebakerd dan het gemiddelde Fransche intellect van links. Maar als ooit de letterkundigen hier de comedie komen vertoonen der professoren, dan zou ieder die zich opgedirkt heeft met een sikkel, hamer, vijf puntig sterretje en een scharlaken das, slechts de keus resten tusschen losscheuring of een bespottelijk figuur slaan.
Zoolang wij dat niet beleven, zullen er voldoende Franschen overblijven om niet te veroorloven dat hun land dupe en slachtoffer wordt van een maskerade. Moscou-la-Gâteuse? Ja, waar 't te pas komt in de kraam van 't Kremlin. Ja, wanneer 't Kremlin hoopt zand in de oogen te strooien van den bourgeois. Maar in dezelfde week, die hier Semaine Soviétique getiteld is, brak de communistische opstand uit in Brazilië met medewerking van het kindsche Moskou. Dat is overtuigender dan de civiliteit van alle Russische Academies.
[verschenen: 19 december 1935]