Een bom met vertraging
Parijs, 25 November [1935]
Na een instructie welke dertien maanden gesleept had zou voor het Assissen-Hof van Aix-en-Provence het proces voorkomen der medeplichtigen van den terrorist die op 9 October 1934 den Koning van Joegoslavië mitrailleerde te Marseille, Barthou doodde en generaal Georges zwaar verwondde. De dader zelf, een zekere Kalemen-Georgiëf-Kerin, Bulgaarsch onderdaan, werd met gespleten hoofd neergelegd door een sabelhouw van colonel Priollet die te paard de koninklijke automobiel begeleidde. Drie andere samenzweerders, Krayl, Raitsj en Pospisjil, waren aangewezen om den aanslag te herhalen in Parijs en in Versailles voor 't geval de onderneming te Marseille mislukte.
Zooals ik indertijd uitvoerig vermeld heb ontbrak bij Alexanders ontscheping de meest elementaire politie-bescherming. Zooals ik eveneens omslachtig heb uiteengezet werden Kalemen's zoogenaamde medeplichtigen gevangen genomen na een opsporing en achtervolging die te mooi leken om geheel toevallig en geheel waar te zijn. De drie gearresteerden en beklaagden bleken leden van het genootschap der Oestasji die met de gewelddadigste middelen en de verdachtste bondgenootschappen de onafhankelijkheid najoegen der Kroaten. Bij de eerste gerechtelijke verhooren loochenden zij alles. Daarna legde zij verklaringen af die, hoewel ze voor een deel geheim gehouden werden, bijna een oorlog ontketenden in Centraal-Europa. Zij hadden zich geoefend in Hongaarsche, Oostenrijksche en Italiaansche kampen. Hun wapenen waren gefabriceerd in Duitschland, doch gekocht in Triëst en betaald met geld van de Ovra, de Italiaansche Gestapo. Hun chef, Ante Pavelitsj, woonde te Turijn en zijn uitlevering werd door Mussolini geweigerd. De moord geschiedde op 't oogenblik dat Alexander te Parijs de grondslagen kwam leggen tot een toenadering tusschen de erfvijanden Rome en Belgrado. Nimmer had een politieke aanslag zoo talrijke, wijd-uitgestrekte en onheilzwangere vertakkingen. Nooit was er zoo weinig verschil tusschen een proces en een helsche machine. Het simpele onderstrepen van een dier vertakkingen, een onvoorzichtige of opzettelijke vraag van den verdediger of van den openbaren aanklager, de loslippigheid van een getuige, konden Europa in brand steken.
Daarom was het gerechtshof van Aix-en-Provence omheind met prikkeldraadversperringen. Daarom was het afgezet met cavalerie en voetvolk. Daarom ondergingen de journalisten, de toeschouwers en zelfs de advocaten een meervoudige contrôle van politie en geheime agenten alvorens de rechtszaal binnen te treden. Men heeft gegrinnikt dat Alexander nog leven zou wanneer hij bij zijn aankomst op Franschen bodem beschut was geworden met de helft der voorzorgen die men hier ten toon spreidde. Dit is zonder twijfel juist. Maar wat zou het effect zijn wanneer in dit paleis van justitie een granaat ontplofte? Wat mislukte te Marseille (de infernale bijbedoeling, de tweede editie van Serajewo) kan nog lukken te Aix-en-Provence. Het ontbreekt niet aan lieden die met het grootste genoegen Krayl, Raitsj en Pospisjil naar de andere wereld zouden zien verhuizen. Hetzij om iets te verhaasten. Hetzij om iets te verhinderen. Hetzij om iets te verbloemen. Wie van de eenigszins ingewijden zal durven garandeeren dat de meer dan providentieele arrestatie van Kalemen's medeplichtigen geen deel uitmaakt der verschrikkelijkste phase van het complot? Vergeet niet dat de dramatis personae, bekenden en onbekenden, inwoners of handlangers zijn van den Balkan, die altijd kokenden, smokenden heksenketel. En daarom ten slotte werd het proces verdaagd, na een paar pathetische tooneelen die zelfs in de annalen der Fransche rechtbanken een unicum zijn. Verdaagd tot Januari. Het ware een onschatbare weldaad wanneer dit uitstel afstel kon worden. Want werkelijk, de gelegenheid is slecht gekozen om nogmaals de meedoogenlooze spreuk toe te passen van Fiat justitia ruat coelum: Recht geschiede al valle de hemel.
Die verdaging overigens is gehuld in de ondoordringbaarste nevels. Zij was onvermijdelijk toen Maître Georges Desbons, de advocaat der beklaagden wegens onvertogen uitvallen eerst geschorst, daarna op staanden voet geschrapt werd als lid van de balie, om ten slotte door een kapitein der gendarmerie geëxpulseerd te worden uit de rechtszaal. De nieuwe advocaat heeft 25 maanden noodig om kennis te nemen van het enorme dossier der beschuldigden.
Maar wie heeft deze opwindende en onverwachte ontknooping gewenscht? Is het de verdediging? Is het de openbare aanklager? Of speelden zij samen, verdediging en beschuldiging, een doorgestoken kaart? Ziedaar de rebus. Tien dagen voor de opening van het proces liepen reeds geruchten in de naaste omgeving van Paul Boncour (advocaat van Koningin Marie van Joegoslavië die zich tegen alle gebruiken in civiele partij gesteld had doch bij nadere overweging en ‘in volle vertrouwen op de Fransche justitie’ haar klacht introk) en Boncour's kennissen vertelden aan ieder die luisteren wilde dat de rechtbank tot elken prijs Georges Desbons den mond zou snoeren; dat men hem manu militari zou expulseeren; dat men van zijn opvliegendheid zou profiteeren om hem te schorsen, te schrappen en tot zwijgen te dwingen.
Het is onmogelijk dat deze geruchten niet zijn doorgedrongen tot de ooren van Maître Desbons. Als hij oprecht een normaal verloop wenschte van het proces hadden die praatjes hem tot dubbele omzichtigheid moeten manen. Het was misschien noodzakelijk om al bij de eerste zitting incidenten uit te lokken door met veel misbaar tolken te eischen die onafhankelijk waren van de Servische regeering. Hij had zich echter tienmaal moeten bedenken alvorens den substituut-officier toe te voegen: ‘Mijnheer, u is een beul’, alvorens den president der rechtbank tegen zich op te hitsen met de uitlating: ‘U zoudt mij met meer ontzag behandelen als ik député was.’ Dergelijke en andere buitensporigheden, welke aanleiding gaven tot de schrapping, hadden zonder veel moeite geneutraliseerd kunnen worden door even snijdende maar hoffelijker formules. Desbons heeft openlijk de exorbitante bekentenis afgelegd dat hij te Parijs, in zijn kantoor, twee Balkanministers op bezoek kreeg en tweemaal buitenlandsche politieke persoonlijkheden die hem 400.000 francs aanboden als hij gedurende de debatten twee of drie gevoelige punten wilde aanroeren. Hij heeft ze de deur gewezen met de woorden: ‘Ik wil Europa niet in vuur en vlam zetten’ en zij hebben hem verzekerd dat hij in dat geval niet zou pleiten. Verdiende een zaak, waar zooveel op het spel stond, niet een tikje zelfbeheersching, ook al heeft Maître Desbons een heetbloedig temperament?
Doch wie is Georges Desbons? Een kracht ten goede of een kracht ten kwade?
Tijdens de tweede séance van het proces werd aan het hoofd der Jury een verzegelde enveloppe overgereikt door een bode die kwam van buiten de rechtszaal. Hoewel de missive ongelezen verbrand werd kon de zonderlinge stap cassatie motiveeren van elk later vonnis. De president der rechtbank veroorloofde niettemin een overhandiging welke hij ambtshalve had moeten beletten.
Wat behelsde nu die enveloppe? Zij bevatte no 2 van het weekblad Vendredi, een pas opgericht, een zeer linksch georiënteerd orgaan. Het nummer verscheen 15 November (drie dagen voor het begin der debatten) en lichtte een curieus gedocumenteerd doopceel van den advocaat der beklaagden. Volgens deze zegsbron zou Maître Desbons de intiemste relaties onderhouden met de Romeinsche autoriteiten en gratis reizen op de Italiaansche spoorwegen, gunst welke slechts aan de hoogste waardigheidsbekleders van den Staat en de Fascistische Partij verleend wordt. Hij zou de positie en het systeem der verdediging te Rome hebben vastgesteld in overleg met niemand minder dan Ante Pavelitsj in eigen persoon en zich op uitdrukkelijk verzoek van den chef der Oestasji belast hebben met de verdediging der drie Kroaten. Hij zou daarna Krayl, Raitsj en Pospisjil overreed hebben om al hun vroegere bekentenissen te herroepen en elk verband tusschen den moord en de internationale politiek stokstijf te loochenen. De beschuldigden zouden uitsluitend de rol vervullen van helden en martelaars voor de Kroatische zaak.
Zulke pose ware wellicht niet natuurgetrouw maar zeker verstandig. Zij zou het krijgsvuur dooven dat elke minuut uit het proces kan opflakkeren en het precaire evenwicht niet verstoren dat met zooveel inspanning en takt door den Volkenbond verkregen is bij de behandeling der Marseillaansche tragedie. Wij denken er niet aan om Maître Desbons deze alteratie der waarheid te verwijten, gelijk de inspireerders doen van Vendredi. Wij aanvaarden een verdraaiing wanneer zij een cataclysme kan afwenden. Maar als Georges Desbons inderdaad een taak en een last op de schouders gelegd werden waarvan vrede en oorlog kunnen afhangen, waarom dan heeft hij niet met de uiterste behoedzaamheid ervoor gewaakt om ook maar het schijntje van een voorwendsel te verschaffen aan tegenstanders die zijn kalmeerende actie konden pogen te belemmeren?
Als de blinden van den ouden Breughel strompelen wij door deze duisternissen. En wij wagen niet de veronderstelling of het verlangen dat zij worden opgeheven. Het kleinste glimpje licht zou waarschijnlijk slechts randen van afgronden teekenen voor onze verbijsterde blikken. Het eenige en het beste wat men hopen kan is dat de advocaat die Georges Desbons opvolgt het donker nog aandikt. Van hem en van het Hof kan men zonder overdrijving zeggen dat zij niet alleen het lot in handen hebben van drie fanatieke samenzweerders, doch van millioenen evenmenschen.
[verschenen: 14 december 1935]