Naar een dictatuur
Parijs, 21 November [1935]
Op 11 November was de schok vermeden. Vonken spatten doch sprongen niet over. Twee défilés, een negatieve en een positieve pool voorstellend, kruisten elkaar scheerlings. Er sloeg geen vlam uit.
Deze dag, Fête de la Victoire volgens de kalenders welke de Posterijen met Nieuw-Jaar ronddeelen, Fête de l'Armistice voor de officiële etiquette, was vanaf het begin gewijd aan herdenkingsplechtigheden op het graf van den Onbekende, aan een troepen-revue langs den Arc de Triomphe die zijn sarcophaag vormt, aan optochten achter banieren en kransen waarmee den verloren Kameraad een groet gebracht werd uit het rijk der zon. Er lag altijd meer rouw in de hulde dan vreugde. Zooals Hamlet, zooals Macbeth had Parijs dien dag bezoek van zijn Schim, van den afgevaardigde der één millioen vijf honderd duizend andere schimmen, het onafzienbaar leger der gesneuvelden.
Van lieverlede was de Wapenstilstand de dag geworden der patriotten en nationalisten, tegen hun zin, tegen wil en dank. Maar communisten, socialisten en een fractie der radicalen hadden de ceremonie steeds geminacht als een manifestatie van krokodillentranen, als goedkoope fratsen eener schijnheilige, verstokte, onboetvaardige bourgeoisie. Slechts eenmaal togen de communisten naar den Onbekende: in 1928, om ter eere der anarchisten Sacco en Vanzetti de zerk te gaan hoonen met vuilnis, fluimen, uitwerpselen en scheldwoorden. Zij verscholen zich destijds nog niet achter het symbool van gestrekten arm en gebalde vuist. Zij hadden ook nog geen bondgenooten. Zij waren nog niet de ziel, de spil, de Bredasche turfschuit en het Trojaansche paard van het Front Populaire.
Dit monsterverbond van maximalisten en minimalisten, van Bolsjewiki en Mensjewiki, van Fransche Kerenski's en Fransche Lenin's (wij noemen een kat een kat) dateert uit de lente. Het gaf zijn eerste demonstratie op 14 Juli, verjaring van de inneming der Bastille, nationale feestdag. De stad was door een politie-cordon gescheiden in helften; aan den eenen kant de organisaties der burgerij, aan den anderen kant de chaotische massa's van het proletariaat, en de antagonisten kregen geen voeling. Zijn tweede exhibitie gaf het Volksfront bij de begrafenis van Henri Barbusse, den propagandist der Soviets.
Ook deze Russische vertooning liep goed af omdat de burgerlijke tegenstander niet wenscht te vechten achter een lijkbaar of op een kerkhof. Voor haar derde parade koos de roode coalitie den Wapenstilstandsdag. Niet om in de persoon van den Onbekende anderhalf millioen spoken te sussen. Maar om een uur, een plaats, een weg, en een gedachtenis die bij overlevering op de dagorde staan der nationalisten, te betwisten, te betwisten aan de gehate reactie. Om op den koop toe te protesteeren tegen de decreten, de buitenlandsche en de binnenlandsche politiek van Laval.
Zóóver dreef het monsterverbond zijn pretenties dat het de regeering uitdaagde om de traditioneele bedevaart der patriotten te verbieden. Wat Laval weigeren moest als onwettig en onconstitutioneel, maar wat aan weerskanten de temperatuur nog een graadje deed stijgen. Men sprak reeds ronduit over La Bataille de l'Arc de Triomphe. Na zorgvuldig het voor en het tegen overwogen te hebben van een maatregel die zoowel bij zijn troepen als bij de wederpartij den indruk kon wekken van terugkrabbelen en afdruipen, besloot Colonel de la Rocque het défilé der Croix de Feu dat gewoonlijk 's middags vier uur in de drukte en de geestdrift plaats vond, te verleggen naar 's morgens acht uur wanneer er niemand op straat is. De Jeunesses Patriotes namen hetzelfde besluit. De Solidarité Française daarentegen, en de Action Française wilden van capituleeren niet hooren. Wat er ook gebeuren mocht, de blauwhemden en de royalisten zouden onder geen enkel voorwendsel hun vaandels strijken voor de roode vlag van Moskou.
Gehoorzaam aan hun chef marcheerden de Croix de Feu in den vroegen ochtend naar de tombe onder den triomfboog. Zij werden geschat op 70.000 à 80.000 man. De Jeunesses Patriotes, de delegaties van Kerkgenootschappen en staatslichamen, de troepen-revue vulden de rest van den morgen zonder incident. Vanaf het uur der Vespers echter behoorden de Champs-Elysées aan de scharen van het Front Populaire. Zij telden 100 à 150.000 koppen en slenterden voort langs de breede avenue met hun gebruikelijke verachting voor rhythme en discipline. Zij waren een lanterfantend mengsel van oud-combattanten, députés, een paar reserve-officieren, een paar aviateurs, een gepensionneerd generaal der brandweer, onderwijzers, ambtenaars, proletariaat uit de voorsteden, Fransch janhagel en cosmopolitisch rapaille. Hun volkslied was de Internationale. Toen de stoet in de buurt van het Graf ontbonden werd overstroomden de deelnemers aan alle zijden de trottoirs zoodat de Solidarité en de Action Française moesten defileeren tusschen twee dichte rijen van gebalde vuisten, tusschen twee dichte rijen van gebrulde Internationales, van gejouw, gefluit, verwenschingen, vloeken, spot, hoon, schimp, beleedigingen en bedreigingen. Onder de contingenten der Action Française bevond zich een groep vrouwen en meisjes die bekogeld werden met gruis en kiezel.
De nationalisten hadden het strikte consigne om geen pink te vervoeren onder den smaad en volgden het op. Geen spier vertrok op hun strakke gelaat. Deze mannen, jonge lieden, knapen, vrouwen en meisjes hebben een ander zelfbewustzijn dan hun ouders, zij hebben ook een solider moreel dan de honderdduizenden Russische bourgeois die zich lieten afslachten als schapen. De honden blaffen en de karavaan passeert zeggen de Arabieren. Schelden doet geen zeer. En het leek de Rooden veiliger om een sigarenwinkel te plunderen en een café dan zich te meten aan gelederen die onverstoorbaar voortschreden te midden van furiën, woestelingen en dolkoppen.
De botsing was vermeden doch de spanning verhoogd door de reculade van La Rocque, door het schijnbare overwicht van het Front Populaire. Geen week later (17 November) ontlaadde zich een fragment der zwervende electriciteit te Limoges, 400 kilometer ten zuiden van Parijs. In deze van oudsher socialistische porcelein-stad had de locale sectie der Croix de Feu volgens alle regelen der wet en der jongste decreten een bijeenkomst belegd. De vergunning was drie dagen tevoren aangevraagd en verkregen. De vergadering werd niet in 't openbaar gehouden doch in een manége welke privaat-bezit is van een Fransch citoyen. Ten overvloede was de réunie niet bekend gemaakt om elk idee van provocatie te vermijden. Het aantal opgeroepen Croix de Feu bedroeg ongeveer drie honderd. Niet genoeg om een stad te overrompelen van 92.000 inwoners. Onder deze drie honderd ‘fascisten’ bevonden zich verscheidene vrouwen.
Tijdens den middag welke aan de bijeenkomst der Croix de Feu voorafging werden in Limoges anonieme vlugschriften verspreid die alle verdedigers der republikeinsche vrijheden in den avond optrommelden naar het stadhuis. Een menigte, volgens diverse ramingen schommelend tusschen de 1500 en 5000 individuen, gaf aan de uitnoodiging gehoor. Onder leiding van den senator-burgemeester Betoulle (heusch!) en den député Valière begaf zij zich naar de manége die tusschen haakjes ongeveer een kilometer van het stadhuis verwijderd ligt. Met geschreeuw en gezang (Internationale natuurlijk) begonnen zij de belegering der rijschool. Het gebouw wordt gebombardeerd met steenen en stukken ijzer. Nadat de vrouwen geëvacueerd zijn door een achterdeurtje en terwijl men voor den zesden keer naar de prefectuur telefoneert om hulp bezwijkt een hek onder het geweld der manifestanten. Een der betoogers dringt de manége binnen. De Croix de Feu schieten. Over en weer vallen gewonden en de belegeraars deinzen af.
Braak, huisvredebreuk, wederrechtelijke verschaffing van toegang, geweldpleging, poging tot doodslag, dat zijn vier of vijf inbreuken op het wetboek van strafrecht waaraan het Front Populaire zich in dit geval onder aanvoering van een senator en een député heeft schuldig gemaakt. Het recht van vergadering is een der grondbeginselen van republiek en democratie. De vraag of de Croix de Feu beter gedaan hadden zich te laten vermoorden dan te schieten wordt daarnaast bijzaak.
Met opzet heb ik elke kwalificatie ontweken die de grenzen der onpartijdigheid zou kunnen overtreden. Het geldt hier feiten die moeten spreken voor zichzelf. In wezen zijn die feiten miniem, onbelangrijk. In het Fransche kader echter kan een dier pietluttige feitjes iederen dag evenementen veroorzaken van wereld-historische strekking. Zij verraden een scheuring in de Fransche natie welke voortdurend verergert en die door geen enkel lapmiddel kan worden hersteld. Tusschen het Front Populaire en het Front National is geen verzoening meer mogelijk. Zij hebben geschilpunten die niet meer langs wettelijken weg kunnen worden vereffend. Frankrijk is zoover gekomen dat het Front Populaire uit het opstootje van Limoges argumenten haalt tot omverwerping van Laval als medeplichtige der Croix de Feu. Het zou niet willekeuriger zijn wanneer men een minister omverwierp wegens het model van zijn neus of de knoop van zijn das. Burgers die dat kunnen dulden of goedpraten zijn rijp voor een dictatuur welke zich na een korte evolutie zal ontpoppen als een filiaal van Moskou. Burgers die zulke excessen en zulke tyrannie willen verijdelen zullen weldra een minimum vrijheid met de wapenen moeten handhaven of heroveren. De excessen-zelf der eene partij laten geen middenweg open tusschen een dictatuur van links of een dictatuur van rechts. Een der beide Fronten moet verdwijnen, hetzij door de guillotine, hetzij door het executiepeloton.
[verschenen: 12 december 1935]