Zonder paarden
[zonder datum, ca. 19 september 1935]
In de practijk vertoonen de dingen en de menschen zich meestal anders dan in de verbeelding of op papier. Qua waarheid is dit ongetwijfeld een beest van een koe. Het neemt niet weg dat men ze af en toe constateert met een eerlijke verbazing zooals gebleken is bij de herfst-manoeuvres in Champagne.
Deze oefeningen hadden een bijzonder karakter omdat zij voor 't eerst in Frankrijk, en waarschijnlijk voor 't eerst ter wereld, uitsluitend gehouden werden (bij den aanvaller tenminste) met gemotoriseerde leger-afdeelingen. Zij vonden plaats in een vierkant van ongeveer vijftig kilometer op de kanten en hadden een ongemeene belangstelling gewekt zoowel bij civielen als bij militairen. Wat men onder de verrekijkers zou zien evolueeren was alles welbeschouwd een armée à la Von Seeckt, de hedendaagsche Clausewitz. Een armée dat (in alle stilte natuurlijk) ergens ongemerkt en vliegensvlug geconcentreerd wordt, bij 't kraaien van den haan opbreekt in de vierde versnelling, en dat, als de kippen naar bed gaan, ik weet niet hoeveel mijlen ver in het vijandelijk territorium is doorgedrongen. Magnifiek, romantisch thema dat verschillende romanschrijvers reeds hebben uitgebuit. Zij trokken een lijn op de kaart en in 't volgend hoofdstuk werd de invaller, die startte aan den Rijn, gesignaleerd langs de oevers van de Loire. Zooals Wells een lijn trok van de aarde naar Mars, nadat Jules Verne er een getrokken had naar de Maan.
Zoo zette in den middag van 2 September de vierde Division Légère motorisée (afgekort D.L.M.) zich in beweging aan de Aube, met de opdracht om zoo snel mogelijk v[aart te ma]ken tot de Marne. Ik heb den opmarsch niet bijgewoond doch oogge[tuige]n die vanaf een heuvel de rollende colonnes gadesloegen verhalen mij dat het tafereel tot de onvergetelijkste behoort welke zij ooit aanschouwden. De schoonheid is dus veilig in een landschap dat van horizon naar horizon golft als een zachte melodie. G[een pense]el heeft ooit een auto, een locomotief of een andere machine geschilderd (waarom eigenlijk niet?) die het gemoed aesthetisch beroert. Het penseel zal zijn schade kunnen inhalen met de charges van een bataillon tanks.
En avant over een front van vijftig kilometer, over alle wegen en paden die voor wielen en rupswielen eenigszins berijdbaar zijn. Een D.L.M. bestaat ten eerste uit lichte, zeer beweeglijke elementen, bestemd om de veiligheid te verzekeren van het ensemble der divisie, door hun werkzaamheid als voorhoede en door de inlichtingen welke zij geven als verkenners. Voorts bestaat zij uit geblindeerde gevechts-elementen: zware en lichte automitrailleuses. Vervolgens bevat zij elementen om het terrein te bezetten: dragonders in rupsauto's en op motorfietsen. Ten slotte de artillerie, de genie, de munitie, de proviand, de keukens, de sanitaire diensten en de rest. Alles per motor. Er was geen paard te ontwaren in den ganschen omtrek en als de paarden-ziel geen bewustzijn heeft om haar geluk te beseffen, de dierenbeschermers kunnen zich in ieder geval verheugen over een vooruitgang welke het ros bevrijdt van de ketens eener lange en wreede dienstbaarheid.
Tezamen telt een D.L.M. meer dan drie duizend wagens. De lichte voertuigen, de side-cars, de motorfietsen, de gewone automobielen, gepantserd en ongepantserd, meegeteld, komt men tot een cijfer dat voortdurend varieert, maar dat men schatten mag tusschen zeven en acht duizend. Een paard loopt, zelfs al is het uitgehongerd en uitgemergeld. Een mensch ook. Zij loopen tot zij neervallen. Maar niet de motor. Ziedaar een der verschillen tusschen spirit en spirit. De bewonderenswaardigste motor die slechts één seconde niet gevoed wordt staakt. Begin met u de moeilijkheden voor te stellen der brandstoffen-ravitailleering van acht duizend reservoirs, verspreid over een tamelijk kleine oppervlakte. Gelukkig laat de vijandelijke luchtvaart hen met rust. Anders zouden zij niet kunnen oprukken in de orde en volgens de dienstregeling van een spoorweggids. Want om elkaar niet in de wielen te rijden, om op een kruispunt de circulatie niet hopeloos te versperren, om botsingen en andere ongelukken te vermijden, vertrekt elke wagen op de aangewezen minuut. Van de organisatie welke dat vergt kan de toeschouwer zich slechts een flauw idee maken. Zou het kunnen zonder die minutieuze organisatie? Geen denken aan. Doch zal die organisatie bestand blijken tegen al de wisselvalligheden van den oorlogstoestand? Als vliegmachines met haar bommen kraters graven in de wegen? Als de verdediger boomen omhakt? Als men elke honderd meter op een hinderpaal zal stuiten die den rit stopt? Ziedaar vragen welke manoeuvres niet beantwoorden. Voor voetvolk en ruiterij telde pas een verwoeste brug. Voor wielen beginnen de hindernissen met een diepen kuil in den weg. Een halte is niet erg. Het ergste is de onherstelbare verwarring welke voor zooveel duizend mechanische voertuigen van diverse snelheid en op de meest verschillende wijzen gehandicapt, uit tien of twintig korte halten onontkomelijk moet voortspruiten.
Doch hier rijdt men bijna ongehinderd naar de Marne. Om den marsch te leiden, om zijn evolutie te overzien, om het effect te beoordeelen, bestijgen de chefs een vliegtuig, een autogiro, een gemotoriseerde ballon. Draadlooze rapporten komen binnen van de verkenningsvliegtuigen. Allen zijn eensluidend, Op 20, 30, 40 kilometer afstand verraadt de D.L.M. haar aanwezigheid en haar richting door enorme wolken van stof en blauwe rook welke zij achter zich aan of naast zich meesleept. De wegen zijn geteerd. Doch zijn er stofvrije paden? Bestaan er rookelooze motoren? Die moeten nog uitgevonden worden. 20, 30, 40 kilometer! De tijd om op alle gemak een spaak in de wielen te steken. Op 3000 en 4000 meter hoogte kunnen de waarnemers in de vliegmachines de vrachtauto's, de tractors nog één voor één tellen. Zij signaleeren de opeenhoopingen bij de kruispunten. Het zou niet de minste kunst zijn om een bom te mikken in de serpenteerende massa. Een ideaal doelpunt. Wat kan de generaal eener D. LM. verzinnen om zijn zichtbaarheid te verminderen? Verspreide gelederen? Hij zou zijn colonnes uitdijen, verlengen over onmetelijke trajecten. Hij zou weinig verhelpen en alles in de war sturen.
Maar hij kan zijn kanonnen richten op de vliegmachines en probeeren ze neer te schieten? Absoluut niet. Noch bij spiegelgevechten, noch in de oorlogswerkelijkheid. De Fransche luchtvaart, conclusies trekkend uit oefeningen en waarnemingen op kleine schaal, heeft haar tactiek aangepast bij dit speciale doelwit. Men meende kort geleden nog dat een vliegtuig nimmer hoog genoeg zou kunnen klimmen om een aannemelijken graad van onkwetsbaarheid te benaderen? Mis: Het tegendeel. Een bombardeerder die een gemotoriseerde colonne aanvalt kan niet laag genoeg dalen. Hij moet het terrein scheren op 50 meter hoogte, de boomkruinen, de aardkluiten. In een vaart van 300 (weldra 400) kilometer per uur - honderd meter per seconde: de snelheid van een revolverkogel - stuift hij aan van achter een boschje, van achter een glooiing, van achter alles wat voor de gebombardeerde troepen het uitzicht belemmert. Zijn motoren loeien maar men hoort hen nauwelijks in het geratel en het paffen der knalpotten van de rijdende karavaan. Een orkaan passeert, schielijker dan stormwind en vogels. Geen kwestie van om een kanon te richten. Nauwelijks tijd om den trekker over te halen eener mitrailleuse, van een geweer. Het vliegtuig, het escader van vliegtuigen werpt bommen die met eenige vertraging springen om niet te ontploffen tusschen zijn eigen vleugels. Aan alles is reeds gedacht. Even onverhoedsch als het opduikt uit een wolk, even ras verdwijnt het achter een terrein-plooi. Het land waar men zich met eenigen kijk op succes kan weren tegen deze aanvallers moet plat en kaal zijn als een tafel. Of de colonne moet zich op haar geheelen rit dekken met een eigen luchtvloot. Wat nieuwe complicaties meebrengt en weinig garandeert.
De D.L.M. is afgereisd aan de Aube te 3 uur 's middags. Zij arriveert aan de Marne, zestig kilometer verder, te 7 uur 's avonds. Vier uren voor 60 kilometer. Vijftien K.M. per uur. Hoeveel in een theoretisch bijna onbeperkten arbeidsdag? Misschien 150 K.M. Meer dan het vierdubbele van een dagmarsch in 1914. Mooie winst. Wie slaat dit record? Zou men het op 't oogenblik ergens verbeteren? Een divisie met haar ganschen tros en artillerie zestig kilometer verplaatsen in een namiddag dat is een merkwaardige prestatie. Zij legt alle provincies dicht bij de grens. Doch moet men zoo redeneeren? Ik geloof het niet. In een modernen oorlog, in sommige fasen tenminste, zal men niet rekenen per dag, niet per middag, niet per uur zelfs. Maar per minuut. En hoeveel wordt 15 K.M. per uur uitgesponnen over een minuut? 250 meter. Dat is nog veel te langzaam voor een verrassing. Veel te langzaam voor een werkelijke overrompeling.
De gemotoriseerde legers gaan dus wel op rolletjes maar nog lang niet van een leien dakje. De soldaten der toekomstige slagvelden zullen zonder twijfel fantastische ervaringen opdoen, apocalyptisch genoeg om onder een hemel en op een aarde die vuur en vlammen braken te droomen van een ondergang der tweede wereld. Als echter die toekomst niet ver van ons verwijderd ligt zal het rhythme der gebeurtenissen ook zonder de paarden niet aanmerkelijk versneld blijken. Wie weet? Wellicht vertraagd.
[verschenen: 9 oktober 1935]